Wikisource
nlwikisource
https://nl.wikisource.org/wiki/Hoofdpagina
MediaWiki 1.44.0-wmf.1
first-letter
Media
Speciaal
Overleg
Gebruiker
Overleg gebruiker
Wikisource
Overleg Wikisource
Bestand
Overleg bestand
MediaWiki
Overleg MediaWiki
Sjabloon
Overleg sjabloon
Help
Overleg help
Categorie
Overleg categorie
Hoofdportaal
Overleg hoofdportaal
Auteur
Overleg auteur
Pagina
Overleg pagina
Index
Overleg index
TimedText
TimedText talk
Module
Overleg module
Da Costa/Vijf en twintig jaren. Een lied in 1840
0
5312
196086
16082
2024-10-31T09:51:54Z
Havang(nl)
4330
Tekst vervangen door "<pages index="Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf" from=457 fromsection=s2 to=472 tosection=s1 header=1 /> [[categorie:Da Costa|Vijf en twintig jaren. Een lied in 1840]]"
196086
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf" from=457 fromsection=s2 to=472 tosection=s1 header=1 />
[[categorie:Da Costa|Vijf en twintig jaren. Een lied in 1840]]
t88pd63x6inrou01ithme0pm6yjmoou
Da Costa/Aan Ds. J.J.W. van Staveren
0
5339
196087
16114
2024-10-31T09:52:32Z
Havang(nl)
4330
196087
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf" from=472 fromsection=s2 to=472 tosection=s2 header=1 />
[[categorie:Da Costa|Aan Ds. J.J.W. van Staveren]]
e9yrxl2ha3zrkw85ttvl9nae99khrd0
Da Costa/Aan een naamgenoot van Bilderdijk
0
5347
196065
16122
2024-10-31T08:53:06Z
Havang(nl)
4330
196065
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf" from=455 fromsection=s1 to=455 tosection=s1 header=1 />
[[categorie:Da Costa|Aan een naamgenoot van Bilderdijk]]
ov136a2es42h9xcrim3xcc6ked8fk08
Da Costa/Op eene vijf en twingtigjarige echtgedachtnis
0
5468
196066
16256
2024-10-31T08:53:37Z
Havang(nl)
4330
196066
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf" from=455 fromsection=s2 to=455 tosection=s2 header=1 />
[[categorie:Da Costa|Op eene vijf en twingtigjarige echtgedachtnis]]
sy7j27yz0g598jh5gmxh04459h7nwix
Da Costa/De Paria
0
5474
196069
16262
2024-10-31T09:05:22Z
Havang(nl)
4330
Tekst vervangen door "<pages index="Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf" from=455 fromsection=s3 to=457 tosection=s1 header=1 /> [[categorie:Da Costa|De Paria]]"
196069
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf" from=455 fromsection=s3 to=457 tosection=s1 header=1 />
[[categorie:Da Costa|De Paria]]
j22krdwbefhxkc92wo2ia7zqc87zqac
Overleg gebruiker:Vincent Steenberg
3
5958
196088
195712
2024-10-31T11:54:30Z
Havang(nl)
4330
/* Nieuwe Tijdingen */ nieuwe subkop
196088
wikitext
text/x-wiki
[[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg/archief1]]
== Zo zou ik het doen ==
Dag Vincent, zo zou ik het doen: [https://nl.wikisource.org/w/index.php?title=Index%3ACourante_uyt_Italien%2C_Duytslandt%2C_%26c._1651_no_008.djvu&diff=186246&oldid=121035 alles in de index] en [https://nl.wikisource.org/w/index.php?title=Courante_uyt_Italien%2C_Duytslandt%2C_%26c.%2F1651%2FNummer_8&diff=186245&oldid=121060 pages index met header] haalt info op uit de index. Je mag het uiteraard terugdraaien. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 16 aug 2024 13:49 (CEST)
:Dat kan in de toekomst, maar eerst wacht ik de header kranten- en tijdschriftartikel af. Dan wordt o.a. de datum automatisch gegenereerd. Alleen jaar van uitgifte werkt niet voor kranten. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 16 aug 2024 14:03 (CEST)
::::Je hebt de [[Index:Courante uyt Italien, Duytslandt, &c. 1651 no 008.djvu|index]] niet teruggedraaid. Het grappige is dat dan ook [[Courante uyt Italien, Duytslandt, &c./1651/Nummer 8|het overzicht(sartikel)]] niet teruggedraaid had hoeven te worden: de ''getoonde header'' boven die pagina reageert op de Indexpagina, en past zich bij latere wijziging van de headerinstructie of de indexpagina spontaan aan! Er kan dus al veel werk nu gedaan worden, vooruitlopend op de wijzigingen door @[[Gebruiker:Raketsla]] in 't ''headersjabloon''. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 16 aug 2024 17:07 (CEST)
== Controle ==
Dag Vincent , het was een hele puzzel om alle bestaande artikelen van P.C. Hooft te koppelen aan de bron die van Busken Huet bleek te zijn: [[Index:Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken Deel 1 (1868).pdf]] kun je kijken of dat goed gedaan is. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 aug 2024 12:03 (CEST)
:Zie ook [[Busken Huet]]; moet ik ook [[Auteur:Pieter Cornelisz. Hooft]] aanpassen? [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 aug 2024 12:23 (CEST)
::Je bedoelt dat je het segment {{tt|P.C. Hooft/...}} vervangt door {{tt|Litterarische fantasiën en kritieken/Deel 1/...}}. Ja, dat kan. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 20 aug 2024 15:10 (CEST)
::::::Ik bedoel:zal ik de artikelen (op één na alle) op de pagina [[Auteur:Pieter Cornelisz. Hooft]] ook groeperen onder
:::* Teksten van P. C. Hooft in Busken Huet, ''[[Litterarische fantasiën en kritieken/Deel 1]]'' (1868), p.1-29 :
:::#...
:::#...
:::[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 aug 2024 19:35 (CEST)
::::Wacht, nu zie ik het. Het zijn gedichten die her en der in een hoofdstuk van dat boek staan en ook nog zonder titel. Dat maakt het inderdaad ingewikkeld. Misschien kun je beter met ankers werken i.p.v. losse pagina's? [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 20 aug 2024 20:04 (CEST)
:::::Alle artikelen waren al aangemaakt (!) en stonden onder P.C. Hooft. Maar het waren geen werken, slechts stukjes tekst. Het was een hele puzzel met al die losse pagina's zonder bron. Met de bron erbij is de samenhang duidelijker. Zou je het geheel naar jouw inzicht willen ombouwen met behoud/versterken van de samenhang? (''Nydighe Tijt waerom ist'' hoort er niet bij, apart te houden, staat in de canon van 2015)--[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 aug 2024 20:31 (CEST)
== Onnodige " " ==
Dag Vincent, '''" "''' zijn slechts nodig als het aangehaalde een spatie bevat. Dus in de index '''"franse pagina"''' met, en '''titelpagina''' zonder '''" "''', terwijl in de page tag '''from="1" to="1"''' gewoon '''from=1 to=1''' mag zijn. [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 25 aug 2024 20:39 (CEST)
== Nieuwe gebruiker ==
Eerste bijdragen van [[Gebruiker:Ben the Bear09]], Ben the Bear is [[m:en:Bruno (bear actor)]]. Ik heb de artikelen teruggezet naar de versies vóór diens bijdragen. Het blijken een serie onvertaalde engelstalige volksliedjes te zijn, die ik meteen maar voorgedragen heb ter verwijdering. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 30 aug 2024 23:11 (CEST)
Dag Vincent, @[[Gebruiker:Ben the Bear09]] is aan zijn eerste boek begonnen, ziet er goed uit. maar de filenaam op commons moest aangepast worden (is gedaan). Kun je de serie reeds aangemaakte pagina's (2 t/m 17) Pagina:LMge022niel02 01.pdf/.. hernoemen zonder redict in Pagina:Lagerlof, Niels Holgersson's Wonderbare Reis (1917).pdf/.. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 31 aug 2024 11:10 (CEST)
:Dat wil ik wel doen, maar [[w:Wikipedia:Ga uit van goede wil|ga ook een beetje uit van goede wil]]. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 31 aug 2024 15:14 (CEST)
:Ja, hij doet god werk, maar de eerste bijdragen waren wat vreemd.--[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 31 aug 2024 17:35 (CEST)
== Nederlands schilderkunst ==
Dag Vincent, Kun je voor [[Johannes van Vloten/Nederlands schilderkunst]] naar de titels kijken en eventueel hernoemen: de gebruikte titel is ''Johannes van Vloten/Nederlands schilderkunst'', en voor de hoofdstukken ''Nederlands schilderkunst/...''; de eigenlijke titel is [[Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw]]. Je zou de titels uniform kunnen maken. Ik heb alle bestaande tekst geconsolideerd onder index-pagina's. Maar de helft van de pagina's was nog ongedaan. Misschien heb je zin je werk daar af te maken. Groet [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 10 sep 2024 20:52 (CEST)
== Hernoeming zonder redirect ==
Dag Vincent, kun je de items in [[:Categorie:Vergeten liedjes]] hernoemen zonder redirect door de auteursnaam ''Boutens/'' te vervangen dooir de bundeltitel ''Vergeten liedjes/''. Mijn dank. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 15 sep 2024 10:46 (CEST)
:Lukjt het niet in één keer met de categorie? Helpt het, als je uitgaat van de old-edit https://nl.wikisource.org/w/index.php?title=Vergeten_liedjes&action=edit&oldid=189736 ? --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 15 sep 2024 13:24 (CEST)
::Ja, dat is inderdaad handiger. Moment. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 15 sep 2024 13:34 (CEST)
== minder dan 5000 ==
Dag Vincent, we hebben intussen minder dan 5000 artikelen zonder scan! Een vraag: wikisource is gedefinieerd als internet e-bibliotheek, maar met al die krantenstukjes lijkt het een knipselbibliotheek. ''bron'' is een dubbelzinnig woord: op wikipedia betreft het de referentie naar de ''bron'' waar het feit vermeld staat, op wikisource betreft het 't brondocument dat in de e-bibliotheek is opgenomen als getranscludeerd e-document. Kunnen we ons op wikisource niet veel beter concentreren op boeken en originele teksten, in plaats van op al die feiten in referentie-bronnen. De bron waar het feit staat, is al voldoende ''bewaard'' wanneer de krant op commons is opgeslagen. ----[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 23 sep 2024 10:04 (CEST)
:Op [[Wikisource:Over Wikisource]] staat dat Wikisource bedoeld is voor "Originele teksten, vrij van rechten, en die reeds gepubliceerd zijn". Ik zie geen reden om dit verder in te perken. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 23 sep 2024 11:09 (CEST)
::Het is maar hoe men interpeteert, welk soort teksten relevanter zijn voor een bibliotheek, en of we ons daar op ''concentreren''. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 23 sep 2024 11:16 (CEST)
:::ok, maar je doelt neem ik aan op alle krantenartikelen zonder scan. Dat zijn er als ik het goed heb ten minste 1846. Ik wil daar wel naar kijken als je wil. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 23 sep 2024 20:06 (CEST)
::::Nee, daar doel ik niet zozeer op. Zonder scan betreft achterstallig onderhoud. Relevant is: wat lezers hopen te vinden in wikisource... Zo was ik vorig jaar verbaasd er niets in te vinden van Vondel. Toch is er in ruim een jaar veel gedaan: 3000 oude teksten voorzien van scan (zonder scan van 8000 naar 5000) en ruim 3000 nieuwe teksten (van minder dan 14.000 naar meer dan 17.000); tegenover in de 18 jaar ervoor gemiddeld nog geen 1000 artikelen per jaar. Hoe kunnen we meer leven in wikisource krijgen?
== rode links ==
Dag Vincent, kun je nakijken wat er met deze rode links en hun koppelingen aan de hand is... Vergeten aan te maken, of moeten de link-haken verwijderd worden?
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Allegrezza (1)]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/De vier tijden van ’t Jaer (1)]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Democratia (2)]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Ethica (1)]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Fama (2)]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Furore Poetico (1)]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Musen]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Ontschuldinge]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Opdracht]] (2 koppelingen)
*[[Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Rivalita (2)]] (2 koppelingen)
Misschien weet je wat te doen met [[Speciaal:GevraagdePaginas|Niet-bestaande pagina's met koppelingen]]. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 24 sep 2024 22:24 (CEST)
:Oops. Nee, die moeten allemaal nog aangemaakt worden. Er wordt aan gewerkt. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 25 sep 2024 09:05 (CEST)
== copyrightprobleem ==
Dag Vincent, er is een mogelijk copyrightprobleem: [https://www.monarchie.be/nl/algemene-gebruiksvoorwaarden-website Monarchie] staat niet-commercieel gebruik, dit slaat op alle [[Toespraken van koning Filip van België]] ... allemaal verwijderen? «Reproductie van de teksten: voor privé- of niet-commercieel gebruik, met volgende bronvermelding:
© Koninklijk Paleis, Brussel, België.» [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 26 sep 2024 12:18 (CEST)
:Ja, dat is inderdaad niet helemaal in de geest van Wikisource. Teksten moeten rechtenvrij zijn, maar ze moeten ook vanuit Wikisource zonder hobbels verspreid kunnen worden. Dus zo'n toevoeging zoals het Belgische koninklijk huis eist lijkt me niet wenselijk. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 27 sep 2024 20:15 (CEST)
::Dus die toespraken verwijderen? [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 27 sep 2024 20:48 (CEST)
:::Ik zal binnenkort gebruiker Geschiedschrijver een berichtje schrijven. Eerst even kijken wat hij of zij ervan vindt. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 27 sep 2024 21:25 (CEST)
== Lintfouten ==
Dag Vincent, ik ben begonnen met corrigeren ''[[Speciaal:Linterrors]]''. Gemakkelijk was ''Lintfouten: Oud gedrag van font-tags die een link omgeven'' ({{done}}). Kun jij eens kijken naar : ''Lintfouten: Verkeerd geneste tag met andere weergave in HTML5 dan in HTML4'', dan ga ik me verdiepen in Lintfouten: Overige problemen -> ik heb systematische fouten in sjabloon:gedicht gemaakt. [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 27 sep 2024 15:06 (CEST)
:Daar kijk ik ook af en toe op, en het is inderdaad soms lastig om er achter te komen wat het probleem precies is. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 27 sep 2024 20:07 (CEST)
::IK heb er nu ruim 150 opgelost: ''smaller'' of ''larger'' van vóór naar achter ''c'' of ''r'' gezet. <nowiki>{{blockcenter|{{smaller|<poem>... </poem>}}}}</nowiki> vervangen door <nowiki>{{smaller|{{gedicht|...}}}}</nowiki> scoorde ook. ''gedicht'' moet beginnen met stanza en eindigen met stanza, ertussenin alles follow. Ik heb helaas de beginstanza systematisch weggelaten. Binnen gedicht geeft ''alinea'' problemen, en misschien ''c'' ook. Wat ''grijs'' fout doet, heb ik nog niet ontdekt. Na het verwijderen van de fouten in de ''indexpagina'' moet een nul-edit gedaan worden met het hoofdnaamruimteartikel. [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 27 sep 2024 20:47 (CEST)
===Leerzaam===
Van mijn fouten leer ik veel. Jij hebt één systematische lintfout: onterechte lijnspaties in vroege tag ''font'' en in latere sjabloon ''grijs.'', zie [[Speciaal:LintErrors/html5-misnesting]] Je kunt dat voorkomen door i.p.v. lijnspatie tag ''br'' te gebruiken, zie [https://nl.wikisource.org/w/index.php?title=De_Opmerker%2FJaargang_33%2FNummer_19%2FEdam%27s_museum&diff=193286&oldid=62755 dit verschil].
:Het is leuk puzzelen. Ik probeer nu te kijken hoe het uitpakt om de oude bestanden op te schonen, met name die vier manieren van <br>
Inspringing<br>
{{idt}}Inspringing<br>
{{gap|1.6em}}Inspringing<br>
:Inspringing<br>
Ik bots zelf op problemen met ''sjabloon:gedicht'' bij doorlopen over pagina's en bij insluiten van andere sjablonen (ook misnesting).
--[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 1 okt 2024 21:32 (CEST)
:Officieel moet je dan geloof ik sjabloon alinea gebruiken, maar zelf vind ik sjabloon gap handiger. Dubbele punt om in te springen zou ik niet gebruiken. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 1 okt 2024 21:46 (CEST)
::Hoe moeten we aankijken tegen de gewoonte om die inspringingen te laten vervallen in de transcriptie, zoals je in veel artikelen ziet. (We hoeven niet het niveau van een fac-similé te bereiken). Overigens krijgen die oude artikelen (ook die met jouw sjabloon:grijs) vanzelf modernere opmaakcodes op het moment dat ze aan een scan gekoppeld worden. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 1 okt 2024 22:52 (CEST)
:::Precies ja. Het gebruik van sjabloon grijs zal in de toekomst minder worden denk ik. En sjabloon idt zou eventueel vervangen kunnen worden met sjabloon gap. Iedereen doet het net even anders en daar is niks mis mee. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 2 okt 2024 08:43 (CEST)
::Het valt op dat @[[Gebruiker:Raketsla]] in de codes veel vereenvoudigingen heeft gerealiseerd, maar dat die nog niet allemaal zijn toegepast, vooral in de oude niet-scanned teksten. Dank zij bestudering lintfouten heb ik leren omgaan met sjabloon:gedicht: aan het begin '''geen start=stanza|'''; van pagina naar pagina end=follow|, start=follow|end=follow, en aan eind start=follow|end=stanza| ; verder geen insluitingen van ''c'', ''r'' of ''alinea'' , die vervang ik nu door '''gap|...em'''. Dus nu kan ik verder met (onderhoud aan lintfouten en) Da Costa en Cats, twee lange taaie teksten. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 3 okt 2024 21:15 (CEST)
== Botwerk? ==
Dag Vincent, sjabloon:idt vervangen door sjabloon:gap lijkt me botwerk: het gaat om enkele duizenden vervangingen. Kun jij iemands bot inschakelen (Romaine?)? [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 3 okt 2024 21:23 (CEST)
:Je kan toch gewoon van sjabloon idt een doorverwijzing maken naar sjabloon gap. Dit zal vast hier en daar ongewenste effecten hebben, maar idt komt vrijwel alleen op naakte teksten voor. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 3 okt 2024 21:35 (CEST)
::Nee, dat is computertechnisch een inefficiente omweg, doorverwijzingen vervangen door doel-item is altijd wenselijk. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 3 okt 2024 22:18 (CEST)
:::ok, een bot kan ze allemaal in één keer vervangen. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 4 okt 2024 16:27 (CEST)
::::Zoiets laat ik aan aministrateurs over. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 4 okt 2024 18:51 (CEST)
== verouderde tag ==
Dag Vincent, tt en /tt zijn verouderd. Op [[Pagina:Tijdinghe uyt verscheyde Quartieren 1654 no 008.djvu/2]] heb je er een hele serie staan. Die hebben toch geen nut meer? Kunnen die weg? [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 5 okt 2024 21:00 (CEST)
:Inderdaad, ik zie nu ook allerlei waarschuwingen bij dit element. Ik zal ter vervanging proberen het sjabloon [[en:Template:Monospace]] naar hier te kopiëren. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 6 okt 2024 12:29 (CEST)
::De tt tag schijnt vervangen te kunnen worden door de kbd tag (keybord-tag). Test: sjabloon monospace {{Monospace|t’Amsterdam}} vergeleken met kbd-tag <kbd>t’Amsterdam</kbd> --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 okt 2024 18:27 (CEST)
:::Dat ziet er in de mobiele weergave een beetje raar uit met een kader om de tekst. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 20 okt 2024 18:57 (CEST)
::::Op mijn computer zien ze er identiek uit. Vanwaar dat verschil computer/mobiel? --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 okt 2024 19:24 (CEST)
:::::Het kader schijnt te voorschijn te komen als de kbd-tag binnen een CSS-style opmaak gebruikt wordt. Maar het is me nog niet duidelijk welke gevallen dat zijn. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 okt 2024 20:02 (CEST)
We kunnen net als in ws:en een sjabloon:tt als redirect naar sjabloon:monospace maken, zodat het gemakkelijk te onthouden is om i.p.v.tag tt sjaboon tt te gebruiken. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 20 okt 2024 22:20 (CEST)
:ja, dat is een goed idee. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 20 okt 2024 23:06 (CEST)
== Doorzoekbaar? ==
Dag Vincent, ik vind nooit een (hoofd)portaal als ik een item zoek via het "doorzoek wikisource" venster, maar ook nooit via gooigle search. Nemen zoekprogramma's geen wikisource (hoofd)portalen op in hun zoekresultaten? [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 10 okt 2024 22:42 (CEST)
:Dat is een goede vraag. Het lijkt erop dat de zoekfunctie van nl.wikisource op de Hoofdnaamruimte is gericht en alle andere naamruimten lagere prioriteit geeft. Op en.wikisource is dat anders opgelost. Als je daar bijvoorbeeld [https://en.wikisource.org/w/index.php?go=Go&search=Architecture op "Architecture" zoekt], verschijnt het bijbehorende portal bovenaan. Dat is wel een opvallend verschil. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 11 okt 2024 10:13 (CEST)
::Jouw voorbeeld uit ws:en helpt me verder: Op ws:en staan in de keuze balk '''search in:''' de standaardrubrieken: Main, portal, auteur, index, translation, op ws:nl heb ik in mijn keuzebalk '''zoeken in''' na aanklikken: '''naamruimtes toevoegen''' ''hoofdportaal'' toegevoegd aan het standaardzoeken. Kan iemand de standaard ''zoeken in'' voor alle gebruikers uitbreiden met "hoofdportaal" en "auteur", zoals in ws:en? --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 11 okt 2024 12:03 (CEST)
:::Wacht, ik kijk weer niet verder dan mijn neus lang is. Bij een standaard zoekopdracht op het woord "architectuur" op nl.ws krijg je [https://nl.wikisource.org/w/index.php?search=Architectuur&title=Speciaal:Zoeken&profile=advanced&fulltext=1&ns0=1&ns1=1&ns2=1&ns3=1&ns4=1&ns5=1&ns7=1&ns8=1&ns9=1&ns10=1&ns11=1&ns12=1&ns13=1&ns100=1&ns102=1 dit]. Het hoofdportaal komt dan als tweede resultaat. Dat verschilt dus niet zo heel veel van en.wikisource.
:::En in de mobiele versie wordt van dezelfde standaard zoekfunctie gebruik gemaakt. Dus de zoekresultaten daar zijn hetzelfde als die van de desktop versie, zolang je in die laatste maar een standaard zoekopdracht uitvoert. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 11 okt 2024 19:03 (CEST)
::::Bij mij stond alleen bibliotheek en gebruiker geactiveerd, ik heb nu enkele andere eraantoegevoegd. Jij hebt alle zoekruimtes geactiveerd. Overigens, ik wist niet dat er op wikisource zoveel portalen zijn. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 11 okt 2024 20:48 (CEST)
:::::ja, die knopjes heb ik altijd aanstaan bij het zoeken. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 11 okt 2024 21:01 (CEST)
== Hoe maak je een sjabloon? ==
Dag Vincent, zie [[Overleg Wikisource:Lijst van gedigitaliseerde Middelnederlandse handschriften en drukken in binnen- en buitenlandse bibliotheken#Korte url mogelijk voor MMDC ?]]. IK denk dat er een interessante korte sjabloon mogelijk is, die de pagina aanzienlijk lichter zou maken. Maar hoe maak je zo'n sjabloon? [[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 15 okt 2024 14:18 (CEST)
== Portalen opschonen ==
Dag Vincent, er bestaan geen ws portalen meer, alleen hoofdportalen. Dus de portaalsjablonen zijn obsoleet en [[:Categorie:Wikisource:Sjablonen portaal]] bevat meerdere elementen die verwijderd kunnen worden, of sommige eventueel hernoemd. Dat kan beter rechtstreeks door jou als expert hoofdportalen en als administrateur gedaan worden. --[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 22 okt 2024 17:37 (CEST)
:Dat is prima. Een aantal van deze sjablonen is niet eens meer in gebruik. [[Gebruiker:Vincent Steenberg|Vincent Steenberg]] ([[Overleg gebruiker:Vincent Steenberg|overleg]]) 22 okt 2024 18:49 (CEST)
== Nieuwe Tijdingen ==
Dag Vincent,
* [[Nieuwe Tijdinghen/1620/ca. 20 februari]] zou als boekje B opgenomen moeten worden in de ''inputbox'' van de zoeklijst Nieuwe Tijdinghen/1620, maar het staat naast die zoeklijst in [[Nieuwe Tijdinghen]]. Hoe werkt zo'n inputbox? Kun jij dat voor boekje B in orde maken?
*@[[Gebruiker:OudeKranten]] vult de tekst van nummers van ''Nieuwe Tijdingen'' aan, waar nog geen index voor gemaakt is. Eerst een index maken en dan de tekst op de betreffende pagina setten, heeft voorkeur en spaart werk. Ik heb geprobeerd twee ''Nieuwe tijdingen'' te uploaden, [[:File:Nieuwe Tijdinghen 1622-019.pdf]] vanaf google books en [[:File:Nieuwe tydinghen 1622-019.pdf]] vanaf uurl.kbr.be maar dat gaat allebei gebrekkig. De bijbehorende ws-artikelen zijn nu wel aan een bron gekoppeld, maar dat doe jij beter: Ik zie dat het jou wel lukt om vanaf ''Samengesteld asset | DAMS Antwerpen'' files op commons te plaatsen. Ik laat dat dus verder aan jou over, je mag mijn inbreng daarbij vervangen door jouw betere inbreng. Probeer eventueel met @[[Gebruiker:OudeKranten]] af te stemmen, dat jij eerst de indexen kunt maken van de nummers waar hij tranbscriptie-teksten voor wil invoegen.
[[Gebruiker:Havang(nl)|Havang(nl)]] ([[Overleg gebruiker:Havang(nl)|overleg]]) 31 okt 2024 12:54 (CET)
8fjeh6betvzf5waabpkys1lv991r9nk
Die Winterreise
0
18715
196015
195241
2024-10-30T18:13:12Z
Havang(nl)
4330
Havang(nl) heeft pagina [[Winterreise (Schubert)]] hernoemd naar [[Die Winterreise]]: Onjuist gespelde titel
195241
wikitext
text/x-wiki
{{Infobox document
| naam = Winterreise
| auteur = Franz Schubert
| genre = lied
| taal = Duits
| datum = 1827
| vertaler =
| bron =
| auteursrecht = [[Publiek domein]]
| artikelwikipedia = Winterreise (Schubert)
}}
Muzikale annotatie uit Ian Bostridge “Winterreise” (Amsterdam, 2016)<br>
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
! 1.Gute Nacht || Goedenacht
|-
| Fremd bin ich eingezogen,<br>Fremd zieh' ich wieder aus.<br>Der Mai war mir gewogen<br>Mit manchem Blumenstrauß.<br>Das Mädchen sprach von Liebe,<br>Die Mutter gar von Eh', -<br>Nun ist die Welt so trübe,<br>Der Weg gehüllt in Schnee.<br><br>Ich kann zu meiner Reisen<br>Nicht wählen mit der Zeit,<br>Muß selbst den Weg mir weisen<br>In dieser Dunkelheit. <br>Es zieht ein Mondenschatten<br>Als mein Gefährte mit,<br>Und auf den weißen Matten<br>Such' ich des Wildes Tritt.<br><br>Was soll ich länger weilen,<br>Daß man mich trieb hinaus ?<br>Laß irre Hunde heulen<br>Vor ihres Herren Haus;<br>Die Liebe liebt das Wandern -<br>Gott hat sie so gemacht -<br>Von einem zu dem andern.<br>Fein Liebchen, gute Nacht !<br><br>Will dich im Traum nicht stören,<br>Wär schad' um deine Ruh'.<br>Sollst meinen Tritt nicht hören -<br>Sacht, sacht die Türe zu !<br>Schreib im Vorübergehen<br>Ans Tor dir: Gute Nacht,<br>Damit du mögest sehen,<br>An dich hab' ich gedacht.<br>
|| Vreemdeling bij verschijnen,<br>Vreemdeling bij weer gaan.<br>In mei werd zij de mijne <br>Met ruikers trad ik aan.<br>De liefde maakte fleurig,<br>Haar moeder leefde mee, -<br>Nu is de wereld treurig,<br>De weg bedekt met sneeuw.<br><br>Niet vrij om zelf te beslissen<br>Hoe mijn reis zal gaan,<br>Kan naar de weg slechts gissen<br>In ’t duister van ’t bestaan.<br>Het maanlicht brengt tot leven<br>Een reisgenoot aan mijn zij,<br>Beloop besneeuwde dreven<br>Volg ’t wildspoor in de wei.<br><br>Waarom nog langer blijven,<br>Dat men mij wijst de deur?<br>Laat dwaze honden janken,<br>Voor ’t huis van hun sinjeur;<br>De liefde houdt van zwerven<br>God heeft dat zo bedacht -<br>Want géén zal liefde derven.<br>Zoet liefje, goede nacht!<br><br>Ik wil je droom niet storen,<br>Misschien ook slaap je licht.<br>Je mag mijn stap niet horen –<br>Zacht, zacht de deuren dicht!<br>Ik schrijf in het voorbijgaan<br>Op ’t poortje: Goede nacht,<br>Zo kun je erbij stil staan,<br>Ik heb aan jou gedacht.<br>
|-<br>
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" | “Lied lijkt al aan de gang op moment van begin, herhaalde achtste noten stappen in gematigd tempo voort, in wandelende tred. Aan begin verweven met dalend motief (mistroostig), doorstoken met accenten. In laatste couplet verandert de toonsoort van mineur naar majeur, wat bij Schubert droeviger lijkt.”
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!2. Die Wetterfahne || De windwijzer
|-
|Der Wind spielt mit der Wetterfahne<br>Auf meines schönen Liebchens Haus.<br>Da dacht' ich schon in meinem Wahne,<br>Sie pfiff den armen Flüchtling aus.<br><br>Er hätt' es eher bemerken sollen,<br>Des Hauses aufgestecktes Schild,<br>So hätt' er nimmer suchen wollen<br>Im Haus ein treues Frauenbild.<br><br>Der Wind spielt drinnen mit den Herzen<br>Wie auf dem Dach, nur nicht so laut.<br>Was fragen sie nach meinen Schmerzen ?<br>Ihr Kind ist eine reiche Braut<br>
|| De wind speelt met de trotse weerhaan<br>Op ’t dak van ‘t huis der lieve bruid.<br>Bedacht ik even, was niet wijzer,<br>Die fluit de arme vluchteling uit.<br><br>Had hij het eerder waargenomen,<br>Het wapen dat de woning draagt,<br>Nooit was het in hem opgekomen<br>Aldaar een vrouw haar hart belaagd.<br><br>De wind speelt binnen met de harten<br>Als op het dak, maar niet zo luid.<br>Wat deert hun nu mijn pijn en smarten?<br>Hun kind is toch een rijke bruid.<br>
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" | Piano begint met opflakkerend arpeggio, stijgend en dalend en blijft hangen op herhaalde noten en een triller. Het thema van deze paar maten keert in de loop van het lied steeds terug en besluit het ook als de zanger uitgezongen is.<br><br>Het laatste couplet is de spil waarom alles draait, het wordt intenser herhaald om de betekenis te onderstrepen en muzikale intensivering mogelijk te maken. Maar eveneens nog “leise” ter wille van het contrast met de laatste twee regels die “laut” klinken.<br><br>Wanneer “Was fragen sie nach meinen Schmerzen” terugkeert, klinkt het assertief en brutaal. Wordt op hogere toon opnieuw herhaald met meer aandrang. Dan klinkt<br>“Ihr Kind ist eine reiche Braut” nog hoekiger en hysterischer. Uiteindelijk valt er geld uit de piano: twaalf sprankelende, stijgende zestienden die terugvoeren naar de muziek waarmee het lied opende, en wegstervend in laatste huivering. De muziek staat haaks op de wandelende tred van het eerste lied.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!3. Gefror'ne Tränen || Bevroren tranen
|-
|Gefrorne Tropfen fallen<br>Von meinen Wangen ab:<br>Ob es mir denn entgangen,<br>Daß ich geweinet hab' ?<br><br>Ei Tränen, meine Tränen,<br>Und seid ihr gar so lau,<br>Daß ihr erstarrt zu Eise<br>Wie kühler Morgentau ?<br><br>Und dringt doch aus der Quelle<br>Der Brust so glühend heiß,<br>Als wolltet ihr zerschmelzen<br>Des ganzen Winters Eis !<br>
|| Bevroren tranen vallen<br>Vanaf mijn wangen neer:<br>Of wilde ik niet weten,<br>Dat ik gehuild heb weer?<br><br>O tranen, o mijn tranen,<br>Zijn jullie dan zo lauw,<br>Dat jullie worden ijzel<br>Als koele ochtenddauw?<br><br>Een bron nog wel ontsprongen<br>Aan gloeiend hete borst,<br>Als wilden zij verdringen<br>De strenge wintervorst!<br>
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" | Het lied van de geobjectiveerde gevoelens. De laatste regel wordt in de herhaling uitgeschreeuwd.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!4. Erstarrung || Verstarring
|-
| Ich such' im Schnee vergebens<br>Nach ihrer Tritte Spur,<br>Wo sie an meinem Arme<br>Durchstrich die grüne Flur.<br><br>Ich will den Boden küssen,<br>Durchdringen Eis und Schnee<br>Mit meinen heißen Tränen,<br>Bis ich die Erde seh'.<br><br>Wo find' ich eine Blüte,<br>Wo find' ich grünes Gras ?<br>Die Blumen sind erstorben,<br>Der Rasen sieht so blaß.<br><br>Soll denn kein Angedenken<br>Ich nehmen mit von hier ?<br>Wenn meine Schmerzen schweigen,<br>Wer sagt mir dann von ihr ?<br><br>Mein Herz ist wie erstorben,<br>Kalt starrt ihr Bild darin;<br>Schmilzt je das Herz mir wieder,<br>Fließt auch ihr Bild dahin !
|| Vergeefs zoek ik naar sporen<br>Van haar besneeuwde pas,<br>Alwaar zij aan mijn zijde<br>Betrad het groene gras.<br><br>Ik wil de grond hier kussen,<br>Doordringen sneeuw en ijs<br>Met al mijn hete tranen,<br>De aarde als mijn prijs.<br><br>Waar vind ik nog wat bloesem,<br>Waar vind ik nog groen gras?<br>De bloemen zijn gestorven,<br>Het veld ziet grauw als as.<br><br>Geen souvenir te vinden<br>Alwaar ik ga of sta<br>En als mijn smarten zwijgen,<br>Wie spreekt mij dan van haar?<br><br>Mijn hart is als gestorven,<br>haar beeld daarin verstard;<br>Gaat ooit het hart ontdooien,<br>Vloeit ook haar beeld uit 't hart!<br>
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" | Het eerste snelle actieve lied. Bevat de meest uitzinnigste, hysterische momenten uit de hele cyclus. De stem (het Ego?) houdt zich worstelend staande in de aangolvende emoties vanuit de piano (het Id?).
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!5. [[w:Am Brunnen vor dem Tore|Der Lindenbaum]] || De Lindeboom
|-
| Am Brunnen vor dem Tore<br>Da steht ein Lindenbaum;<br>Ich träumt' in seinem Schatten<br>So manchen süßen Traum.<br><br>Ich schnitt in seine Rinde<br>So manches liebe Wort;<br>Es zog in Freud' und Leide<br>Zu ihm mich immer fort.<br><br>Ich mußt' auch heute wandern<br>Vorbei in tiefer Nacht,<br>Da hab' ich noch im Dunkeln<br>Die Augen zugemacht.<br><br>Und seine Zweige rauschten,<br>Als riefen sie mir zu:<br>Komm her zu mir, Geselle,<br>Hier find'st du deine Ruh' !<br><br>Die kalten Winde bliesen<br>Mir grad' ins Angesicht;<br>Der Hut flog mir vom Kopfe,<br>Ich wendete mich nicht.<br><br>Nun bin ich manche Stunde<br>Entfernt von jenem Ort,<br>Und immer hör' ich's rauschen:<br>Du fändest Ruhe dort !
|| De bron vlakbij de poort<br>Daar staat een lindeboom;<br>Ik droomde in zijn schaduw <br>Zo vaak een zoete droom.<br><br>Vaak sneed ik in zijn bast <br>Een aardig liefdeswoord;<br>In vreugde en liefdessmart <br>Heeft hij mij aangehoord.<br><br>Ook nu moest ik al lopend<br>Er langs en zonder zicht,<br>Toch hield ik in het duister<br>Mijn ogen liever dicht.<br><br>En al zijn takken ruisten,<br>Als riepen zij: Gezel, <br>Je vindt hier rust en vrede,<br>Hier voelde jij je wel!<br><br>De koude wind blies ijzig<br>Mij rechtstreeks in ’t gelaat;<br>Vervolgde toch mijn schreden<br>Al vloog mijn hoed op straat.<br><br>Ben ik al uren verder<br>Van dat geliefde oord,<br>Nog altijd hoor ik het ruisen:<br>Rust hier en trek niet voort!
|-<br>
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Liefst twaalf maal heeft tijdens het laatste couplet in de piano een vasthoudend motief geklonken, dat voor het eerst in mineurvorm verscheen in het tweede, nachtelijke couplet, wat het op den duur een tikje banaal, iets te vrolijk maakt – de reiziger drijft de spot met de sentimentele lokroep van de lindeboom.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!6. Wasserflut || Watervloed
|-
|Manche Trän' aus meinen Augen<br>Ist gefallen in den Schnee;<br>Seine kalten Flocken saugen<br>Durstig ein das heiße Weh.<br><br>Wenn die Gräser sprossen wollen<br>Weht daher ein lauer Wind,<br>Und das Eis zerspringt in Schollen<br>Und der weiche Schnee zerrinnt.<br><br>Schnee, du weißt von meinem Sehnen,<br>Sag', wohin doch geht dein Lauf ?<br>Folge nach nur meinen Tränen,<br>Nimmt dich bald das Bächlein auf.<br><br>Wirst mit ihm die Stadt durchziehen,<br>Muntre Straßen ein und aus;<br>Fühlst du meine Tränen glühen,<br>Da ist meiner Liebsten Haus.<br>
|| Vele tranen uit mijn ogen<br>Zijn er in de sneeuw gesneefd;<br>Vlokken hebben opgezogen<br>Wat ik pijnlijk heb beleefd.<br><br>Als het gras wenst te ontspruiten<br>Waait vandaar een zwoele wind,<br>Wordt het eenmaal warmer buiten,<br>Smelt de zachte sneeuw gezwind.<br><br>Sneeuw, mijn smachten zal niet tanen, <br>Dat je mij je loop vertelt.<br>Volg slechts mijn vloed van tranen, <br>Dat die stroom met jou versmelt.<br><br>Samen door de stad te trekken,<br>Drukke straten in en uit;<br>Voel je plots mijn tranen gloeien,<br>Dan is daar mijn lievelings huis.<br>
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Gaat verder waar Der Lindenbaum ophield. Hetzelfde motief wordt nu opgerekt en getransformeerd tot klagelijk openingsmotief. Lied is een fusie van muzikale speelsheid en extreme expressie, een beslissende stap op het traject naar de kale, uitgeholde muziek aan het eind van de cyclus. In “Manche Trän’aus meinen Augen” sporen piano en stem niet, bij “Ist gefallen” gaan ze gelijk op in een scherp gepunctueerd ritme en bij “In den Schnee” keert de combinatie in triool-gepunctueerd ritme weer terug. <br>De vallende tranen worden met horten en stoten uitgebeeld. Leidt tot objectiviteit en distantie, een dissociatie die ruw wordt onderbroken door de hartstochtelijke uitbarsting van het woord “Weh”. Benadrukt door een forte-accent in de piano zwelt het aan op een aangehouden fis die scherp dissoneert met de g die de piano al laat horen voordat de stem die kan bereiken. De twee achtsten van het slot maken dat dit klinkt als een langgerekte, jammerende uithaal. <br><br>Einde lied in de vocale lijn nieuwe extremen. “Da ist meines Liebsten Haus” op dezelfde noten als uit het eerste couplet, waarbij de melodie voor het eerst in de cyclus opstijgt naar een hoge a, een toonhoogte buiten bereik van de genoeglijke Hausmusik waaruit Schuberts liedkunst voortkomt.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!7. Auf dem Fluße || Op de rivier
|-
|Der du so lustig rauschtest,<br>Du heller, wilder Fluß,<br>Wie still bist du geworden,<br>Gibst keinen Scheidegruß.<br><br>Mit harter, starrer Rinde<br>Hast du dich überdeckt,<br>Liegst kalt und unbeweglich<br>Im Sande ausgestreckt.<br><br>In deine Decke grab' ich<br>Mit einem spitzen Stein<br>Den Namen meiner Liebsten<br>Und Stund' und Tag hinein:<br><br>Den Tag des ersten Grußes,<br>Den Tag, an dem ich ging;<br>Um Nam' und Zahlen windet<br>Sich ein zerbroch'ner Ring.<br><br>Mein Herz, in diesem Bache<br>Erkennst du nun dein Bild ?<br>Ob's unter seiner Rinde<br>Wohl auch so reißend schwillt ?<br>
|| Jij die zo vrolijk ruiste,<br>Jij heldere, wilde stroom,<br>Hoe stil ben je geworden,<br>Wat groet je nu zo loom.<br><br>Met harde, stugge korsten<br>Heb jij je overdekt,<br>Onbeweeglijk koud lig je <br>In ‘t zandbed uitgestrekt.<br><br>In deze harde mantel<br>Gekerfd met scherpe kei<br>Prijkt nu jouw naam mijn liefste<br>Met dag en uur erbij:<br><br>De dag van 't eerste groeten,<br>De dag waarop ik ging;<br>Rond naam en cijfers slingert<br>Zich een gebroken ring.<br><br>Mijn hart, aanschouw dit beekje <br>Herken jij dan je weer?<br>Ga onder al je korsten<br>jij nog verscheurd te keer ? <br>
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Opent met ijzig nonchalante pianopartij: geïsoleerde stappen, emotioneel geploeter. Tempo “langsam”. Belangrijk is dat de staccato gespeelde achtsten, een basnoot telkens die wordt beantwoord door een drieklank in de rechterhand, los van elkaar blijven. <br>De afstandelijkheid wordt gehandhaafd in de eerste twee coupletten, op dezelfde muziek in mineur. De regels “Wie still bist du geworden” en “Liegst kalt und unbeweglich” moeten “sehr leise” gezongen worden.<br>In de volgende twee coupletten volgt de overgang naar majeur, een soort gemoedelijkheid die indruist tegen de tekst. Als de golvende ononderbroken vocale lijn over de gebroken ring vertelt, wringt deze weer met de tekst.<br>De herhaalde laatste strofe laat een ongekende stroom van hevige emoties horen. De muziek stuurt aan op een hartstochtelijke climax met in de laatste regel een hoge a.<br>Het lied eindigt even nonchalant als het begon, verglijdt naar pianissimo met de gebroken octaven waarop in het volgende lied wordt voortgebouwd, en eindigt met een akkoord van twee volle tellen.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!8. Rückblick || Terugblik
|-
|Es brennt mir unter beiden Sohlen,<br>Tret' ich auch schon auf Eis und Schnee,<br>Ich möcht' nicht wieder Atem holen,<br>Bis ich nicht mehr die Türme seh'.<br><br>Hab' mich an jedem Stein gestoßen,<br>So eilt' ich zu der Stadt hinaus;<br>Die Krähen warfen Bäll' und Schloßen<br>Auf meinen Hut von jedem Haus.<br><br>Wie anders hast du mich empfangen,<br>Du Stadt der Unbeständigkeit !<br>An deinen blanken Fenstern sangen<br>Die Lerch' und Nachtigall im Streit.<br><br>Die runden Lindenbäume blühten,<br>Die klaren Rinnen rauschten hell,<br>Und ach, zwei Mädchenaugen glühten. -<br>Da war's gescheh'n um dich, Gesell !<br><br>Kommt mir der Tag in die gedanken,<br>Möcht' ich noch einmal rückwärts seh'n.<br>Möcht' ich zurücke wieder wanken,<br>Vor ihrem Hause stille steh'n.<br>
|| Het brandt mij onder beide voeten,<br>Al loop ik ook op sneeuw en ijs,<br>Met ademnood wil ik wel boeten,<br>Tot er geen toren meer verrijst.<br><br>Heb mij aan elke steen gestoten,<br>Zo ben ik uit de stad geijld;<br>De kraaien hebben mij beschoten<br>En hagel op mijn hoed gekeild.<br><br>Hoe anders heb je mij ontvangen,<br>Jij stad van onstandvastigheid!<br>Want al je nachtegalen zongen<br>Met leeuweriken ‘s nachts om strijd.<br><br>De ronde lindenbomen bloeiden,<br>De klare stromen ruisten hel,<br>En ach, twee meisjesogen gloeiden.-<br>Toen vlamde het in jou, gezel!<br><br>Komt mij die dag weer in gedachten,<br>Wou ik eenmaal terug weer gaan.<br>Strompelen met mijn laatste krachten,<br>Om voor haar huis weer stil te staan.
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |<br>De emoties uit het vorige lied krijgen opnieuw vrij spel in driftige pulserende vlagen, verbonden door het motief van ratelende octaven die het eind markeren van elke golf muziek die stormenderhand opwelt uit de piano. In de eerste maat rukt de baslijn op, gevolgd door zestienden in de rechterhand, op naar het piano-forte (een soort accent) waarop de golf omklapt. Tempo “schnell” maar met genoeg gewicht om te zorgen dat in de tweede maat de geoctaveerde kwartnoten in de linkerhand zo hol en brallerig mogelijk klinken, en waarbij voldoende ruimte overgelaten wordt om te voorkomen dat de tekst, als de stem eenmaal inzet, ontaardt in een onverstaanbaar gebabbel. De moeite die het kost om al die woorden aan elkaar te rijgen, de indruk van kortademigheid is desondanks essentieel.<br>Als de stem inzet, bootst de piano hem steeds na, zij het een kwart noot later. Einde lied is alle energie vervluchtigd. De eerste grote spanningsboog van de cyclus is afgerond.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!9. Irrlicht || Dwaallicht
|-
|In die tiefsten Felsengründe<br>Lockte mich ein Irrlicht hin;<br>Wie ich einen Ausgang finde,<br>Liegt nicht schwer mir in dem Sinn.<br><br>Bin gewohnt das Irregehen,<br>'s führt ja jeder Weg zum Ziel;<br>Uns're Freuden, uns're Wehen,<br>Alles eines Irrlichts Spiel !<br><br>Durch des Bergstroms trockne Rinnen<br>Wind' ich ruhig mich hinab,<br>Jeder Strom wird's Meer gewinnen,<br>Jedes Leiden auch sein Grab.
|| Diep in een van de ravijnen<br>Lokte dwaallicht mij omlaag;<br>Hoe ik weer geraak naar boven,<br>Dat is thans voor mij geen vraag.<br><br>Ben gewend om te verdwalen,<br>Iedere weg voert naar een doel;<br>Onze vreugden en ons falen,<br>Dwaallicht speelt met ons gevoel.<br><br>Door bevroren droge stromen<br>Daal ik in de diepte af,<br>Elke stroom zal zeewaarts komen,<br>Alle leed vindt ook zijn graf.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!10. Rast || Rust
|-
|Nun merk' ich erst wie müd' ich bin,<br>Da ich zur Ruh' mich lege;<br>Das Wandern hielt mich munter hin<br>Auf unwirtbarem Wege.<br><br>Die Füße frugen nicht nach Rast,<br>Es war zu kalt zum Stehen;<br>Der Rücken fühlte keine Last,<br>Der Sturm half fort mich wehen.<br><br>In eines Köhlers engem Haus<br>Hab' Obdach ich gefunden.<br>Doch meine Glieder ruh'n nicht aus:<br>So brennen ihre Wunden.<br><br>Auch du, mein Herz, in Kampf und Sturm<br>So wild und so verwegen,<br>Fühlst in der Still' erst deinen Wurm<br>Mit heißem Stich sich regen !
|| Nu merk ik pas hoe moe ik ben, <br>Ik heb mij neer gelegen;<br>Het zwerven hield de moed erin<br>Op ongastvrije wegen.<br><br>Mijn voeten vroegen niet naar rust,<br>Te koud om staan te blijven;<br>Mijn rug was zich geen last bewust,<br>Storm bleef mij verder drijven.<br><br>Een kolenbranders klein verblijf,<br>Daar heb ik plek gevonden.<br>Maar geen rust ondervindt mijn lijf :<br>Zo branden al mijn wonden.<br><br>Ook jij, mijn hart, in strijd en storm<br>Zo wild en stoer gebleken,<br>Voelt in de stilte pas jouw worm<br>Venijnig fel gaan steken!
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!11. Frühlingstraum || Lentedroom
|-
|Ich träumte von bunten Blumen,<br>So wie sie wohl blühen im Mai;<br>Ich träumte von grünen Wiesen,<br>Von lustigem Vogelgeschrei.<br><br>Und als die Hähne krähten,<br>Da ward mein Auge wach;<br>Da war es kalt und finster,<br>Es schrien die Raben vom Dach.<br><br>Doch an den Fensterscheiben,<br>Wer malte die Blätter da ?<br>Ihr lacht wohl über den Träumer,<br>Der Blumen im Winter sah ?<br><br>Ich träumte von Lieb um Liebe,<br>Von einer schönen Maid,<br>Von Herzen und von Küssen,<br>Von Wonne und Seligkeit.<br><br>Und als die Hähne krähten,<br>Da ward mein Herze wach;<br>Nun sitz' ich hier alleine<br>Und denke dem Traume nach.<br><br>Die Augen schließ' ich wieder,<br>Noch schlägt das herz so warm.<br>Wann grünt ihr Blätter am Fenster ?<br>Wann halt' ich mein Liebchen im Arm?
|| Ik droomde van bonte bloemen,<br>Zoals je ziet bloeien in mei;<br>Ik droomde van groene weiden,<br>Met fluitende vogels erbij.<br><br>En toen de hanen kraaiden,<br>Ontwaakte ik alras;<br>Toen was het koud en donker,<br>Van ‘t dak klonk ravengekras.<br><br>Maar op de vensterruiten,<br>Geverfde blaadjes misschien?<br>U lacht gewoon om de dromer,<br>Om ‘s winters bloemen te zien?<br><br>Ik droomde van liefde om liefde,<br>En van een mooie meid,<br>Van harten en van kussen, <br>Genot en gelukzaligheid.<br><br>En toen de hanen kraaiden,<br>Is ook mijn hart ontwaakt;<br>Nu zit ik in mijn eentje, <br>De droom is helaas gestaakt.<br><br>Ik sluit opnieuw de ogen,<br>Mijn hart slaat nog zo warm.<br>Wanneer staan aan ’t venster bloemen?<br>Wanneer rust mijn lief in mijn arm?
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Drie muzikaal verschillende secties die worden herhaald: “etwas bewegt”, piano en pianissimo, tijdens de droom; “schnell”, overgaand van piano forte, bij het ontwaken; en “langsam” en pianissimo voor wat er daarna gebeurt.<br>De valse troost van het derde en zesde couplet staat weer in majeur.<br>De bijtende muziek van het tweede couplet, boordevol dissonanten en vrij heftig van expressie past bij de kraaiende haan en krassende raven (fortissimo).<br>Laatste strofe een van de mistroostigste momenten van de hele cyclus. “Wann grüht ihr Blätter am Fenster?” kan half gesproken, bijna toonloos gebracht worden. De stem klimt moeizaam op naar de hoge f op de woorden “Wann halt´ ich mein Liebchen in Arm?” De terugkeer van het pianomotief loopt uit op een ontmoedigend, vlak, uitgeput, maar ook onbehouwen a mineur- akkoord. Het volgende lied maakt dan een bleke, fletse indruk.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!12. Einsamkeit || Eenzaamheid
|-
|Wie eine trübe Wolke<br>Durch heit're Lüfte geht,<br>Wenn in der Tanne Wipfel<br>Ein mattes Lüftchen weht:<br><br>So zieh ich meine Straße<br>Dahin mit trägem Fuß,<br>Durch helles, frohes Leben<br>Einsam und ohne Gruß.<br><br>Ach, daß die Luft so ruhig !<br>Ach, daß die Welt so licht !<br>Als noch die Stürme tobten,<br>War ich so elend nicht.
|| Als donkere wolk passerend<br>Aan verder heldere lucht,<br>Wanneer door sparrentoppen<br>Een heel zwak briesje zucht:<br><br>Zo trek ik langs de wegen<br>Met trage gang te voet,<br>Door stralend vrolijk leven<br>eenzaam en zonder groet.<br><br>Ach, zie de hemel rustig!<br>Ach, zie de wereld licht!<br>Toen nog de stormen woedden,<br>Mijn pijn had nauw gewicht.
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Muzikale nadruk op eerste lettergreep van “eine” om de eenzaamheid van die ene wolk te onderstrepen. Eveneens krijgt “einsam” een accent door eigenaardige klank.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!13. Die Post || De post
|-
|Von der Straße her ein Posthorn klingt.<br>Was hat es, daß es so hoch aufspringt,<br>Mein Herz <br><br>Die Post bringt keinen Brief für dich.<br>Was drängst du denn so wunderlich,<br>Mein Herz ?<br><br>Nun ja, die Post kommt aus der Stadt,<br>Wo ich ein liebes Liebchen hat,<br>Mein Herz!<br><br>Willst wohl einmal hinüberseh'n<br>Und fragen, wie es dort mag geh'n,<br>Mein Herz ?
|| Uit de straat vandaan een posthoorn klinkt<br>Wat is er, dat je zo hoog opspringt,<br>Mijn hart?<br><br>De post bestelt jou heus niets meer.<br>Waarom ga jij dan zo te keer,<br>Mijn hart?<br><br>Ach ja, de post komt uit de stad,<br>Waar ik voor kort een liefje had,<br>Mijn hart!<br><br>Wil je dan terug naar die straat,<br>En vragen hoe het daar wel gaat,<br>Mijn hart?
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |<br>Een hoornsignaal klonk voor het laatst in “Der Lindenbaum”. Het roept afstand op en is typisch romantisch. Novalis (Schuberts lievelingsdichter): “In de verte wordt alles poëzie.” De hoornklank is opmerkelijk goed in staat “afstand, afwezigheid en spijt op te roepen” (Charles Rosen). De doelgerichte postkoets staat schril in contrast met de doelloze tocht van de zwerver, wiens hart opspringt bij het hoornsignaal, hoorbaar in de vocale lijn op het moment dat die opstijgt naar een hoge as.<br>De laatste paar maten laten een beproefde stijlfiguur horen om met een zweempje alledaagsheid een eind te maken aan het romantische verlangen.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!14. Der greise Kopf || Het grijze hoofd
|-
|Der Reif hatt' einen weißen Schein<br>Mir übers Haar gestreuet;<br>Da glaubt' ich schon ein Greis zu sein<br>Und hab' mich sehr gefreuet.<br><br>Doch bald ist er hinweggetaut,<br>Hab' wieder schwarze Haare,<br>Daß mir's vor meiner Jugend graut -<br>Wie weit noch bis zur Bahre !<br><br>Vom Abendrot zum Morgenlicht<br>Ward mancher Kopf zum Greise.<br>Wer glaubt's ? und meiner ward es nicht<br>Auf dieser ganzen Reise !
|| De rijp heeft aan mijn hoofd een schijn<br>Van sneeuwwit haar gegeven;<br>Verheugd dacht ik stokoud te zijn<br>En was dat graag gebleven.<br><br>Maar spoedig is die weer ontdooid,<br>Heb weer mijn zwarte haren,<br>Ik voel mij in mijn jeugd gekooid -<br>Wat resten mij veel jaren!<br><br>Van avondrood tot morgenstond<br>Verkleurde menig hoofd grijs.<br>Wie gelooft ‘t ? en ‘t mijne bleef maar bont<br>De hele lange voetreis!
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |De grote meditatieve en moeizame pianistische spanningsboog begin lied contrasteert sterk met de pulserende energie van “Die Post”
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!15. Die Krähe || De Kraai
|-
|Eine Krähe war mit mir<br>Aus der Stadt gezogen,<br>Ist bis heute für und für<br>Um mein Haupt geflogen.<br><br>Krähe, wunderliches Tier,<br>Willst mich nicht verlassen ?<br>Meinst wohl, bald als Beute hier<br>Meinen Leib zu fassen ?<br><br>Nun, es wird nicht weit mehr geh'n<br>An dem Wanderstabe.<br>Krähe, laß mich endlich seh'n<br>Treue bis zum Grabe !
|| Samen met mij is 'n kraai<br>Uit de stad vertrokken,<br>Heeft van meet af aan zijn draai<br>Rond mijn hoofd gevonden.<br><br>Kraai met zwarte verentooi,<br>Wil mij niet verlaten?<br>Heb je binnenkort als prooi<br>Mij al in de gaten?<br><br>Ver zal ik wel niet meer reizen, <br>Lopen gaat steeds stroever.<br>Kraai, kun jij mij eens bewijzen<br>Trouw tot aan de groeve.
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |<br>Eindigde “Der Greise Kopf” helemaal onder aan de pianistische curve, in dit lied<br>vliegt “Die Krähe “ naar het hoogste register.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!16. Letzte Hoffnung || Laatste hoop
|-
|Hie und da ist an den Bäumen<br>Manches bunte Blatt zu seh'n,<br>Und ich bleibe vor den Bäumen<br>Oftmals in Gedanken steh'n.<br><br>Schaue nach dem einen Blatte,<br>Hänge meine Hoffnung dran;<br>Spielt der Wind mit meinem Blatte,<br>Zittr' ich, was ich zittern kann.<br><br>Ach, und fällt das Blatt zu Boden,<br>Fällt mit ihm die Hoffnung ab;<br>Fall' ich selber mit zu Boden,<br>Wein' auf meiner Hoffnung Grab.
|| Hier en daar bezitten bomen<br>Takken met nog blad eraan,<br>Vaak blijf ik voor zulke bomen<br>Even in gedachten staan.<br><br>Kijk ik naar zo’n enkel blaadje,<br>Hang er al mijn hoop aan op;<br>Speelt de wind dan met mijn blaadje,<br>Sidder ik van teen tot kop.<br><br>Ach, en valt het blad ter aarde,<br>Valt daarmee mijn hoop ook af;<br>Val ik zelf ontzet ter aarde<br>Schrei, nu vond mijn hoop zijn graf.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!17. Im Dorfe || In het dorp
|-
|Es bellen die Hunde, es rasseln die Ketten;<br>Es schlafen die Menschen in ihren Betten,<br>Träumen sich manches, was sie nicht haben,<br>Tun sich im Guten und Argen erlaben;<br><br>Und morgen früh ist alles zerflossen.<br>Je nun, sie haben ihr Teil genossen<br>Und hoffen, was sie noch übrig ließen,<br>Doch wieder zu finden auf ihren Kissen.<br><br>Bellt mich nur fort, ihr wachen Hunde,<br>Laßt mich nicht ruh'n in der Schlummerstunde !<br>Ich bin zu Ende mit allen Träumen.<br>Was will ich unter den Schläfern säumen ?
|| De kettingen rammelen, hoor blaffende honden;<br>De mensen beslapen hun warme sponden,<br>Dromen van dingen, die zij mankeren,<br>Willen zich graag met venijn amuseren.<br><br>En ’s morgens vroeg is alles vervlogen.<br>Maar slapend kon men zich veel gedogen<br>En hopen, wat zij nog lieten rusten,<br>Weerom te begroeten op ‘t zachte kussen.<br><br>Blaf mij maar voort, o waakse honden,<br>Gun mij geen rust in de sluimerstonden!<br>Voorgoed heb ik het gehad met dromen.<br>Ik moet maar snel aan dit dorp ontkomen.
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Er steekt gerommel op in de piano, dat elke keer eindigt met een korte geaccentueerde noot, die zelf een zetje krijgt van een kleine opwaartse versiering in de bas. Dit wordt vijf keer herhaald voor de zanger inzet: “ Es bellen die Hunde”.<br>De rammelende zestienden in de linkerhand verklanken: “Es rammeln die <br>Ketten”.<br>Op “säumen” klinkt een lange noot.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!18. Der stürmische Morgen || De stormachtige morgen
|-
|Wie hat der Sturm zerrissen<br>Des Himmels graues Kleid !<br>Die Wolkenfetzen flattern<br>Umher im matten Streit.<br><br>Und rote Feuerflammen<br>Zieh'n zwischen ihnen hin;<br>Das nenn' ich einen Morgen<br>So recht nach meinem Sinn !<br><br>Mein Herz sieht an dem Himmel<br>Gemalt sein eig'nes Bild -<br>Es ist nichts als der Winter,<br>Der Winter kalt und wild !
|| Hoe storm toch kan verscheuren<br>Een effen grijze lucht!<br>De flarden wolk vervolgen<br>Lamlendig elkaars vlucht.<br><br>En rood gevlamde tongen,<br>Die vlechten zich daarin;<br>Dat noem ik eens een morgen<br>Volkomen naar mijn zin!<br><br>Mijn hart ziet aan de hemel<br>Zijn eigen ziel verbeeld -<br>Niets anders dan de winter,<br>De winter koud en wild!
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Dit onbehouwen lied vormt een verbindende schakel. De agressie en energie ervan zijn nieuw, schrikken ons op uit de dromerigheid van het einde van “Im Dorfe”.<br>Tempo “ziemlich geschwind, doch kräftig”, en de kracht kan alleen ongehaast ontketend worden, afgezien van de virtuoze dalende triolen in de piano eind eerste en laatste couplet. De nog niet voorgekomen heftigheid vindt een evenknie in de hamerende akkoordherhalingen in de piano, die de gezongen woorden “Es ist nichts als der Winter” vergezellen of proberen te overstemmen. Het eind in mineur, zit vol pijn en frustraties, maar is ook wild en uitbundig.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!19. Täuschung || Misleiding
|-
|Ein Licht tanzt freundlich vor mir her,<br>Ich folg' ihm nach die Kreuz und Quer;<br>Ich folg' ihm gern und seh's ihm an,<br>Daß es verlockt den Wandersmann.<br><br>Ach ! wer wie ich so elend ist,<br>Gibt gern sich hin der bunten List,<br>Die hinter Eis und Nacht und Graus,<br>Ihm weist ein helles, warmes Haus.<br><br>Und eine liebe Seele drin. -<br>Nur Täuschung ist für mich Gewinn !
|| Een licht danst vriendelijk voor mij uit,<br>Ik vraag mij af wat het beduidt;<br>Ik volg het graag, heb geen bezwaar,<br>Dat het verlokt de wandelaar.<br><br>Ach, wie als ik ellendig is,<br>Geeft graag zich over aan zo’n list,<br>Die ‘s nachts in vrieskou sleept zijn lijf, <br>Gelooft dan in een warm verblijf.<br><br>Met ook een lieve ziel daarginds.-<br>Illusie slechts biedt mij nog winst!
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!20. Der Wegweiser || De wegwijzer
|-
|Was vermeid' ich denn die Wege,<br>Wo die ander'n Wand'rer geh'n,<br>Suche mir versteckte Stege,<br>Durch verschneite Felsenhöh'n ?<br><br>Habe ja doch nichts begangen,<br>Daß ich Menschen sollte scheu'n, -<br>Welch ein törichtes Verlangen<br>Treibt mich in die Wüstenei'n ?<br><br>Weiser stehen auf den Straßen,<br>Weisen auf die Städte zu.<br>Und ich wandre sonder Maßen<br>Ohne Ruh' und suche Ruh'.<br><br>Einen Weiser seh' ich stehen<br>Unverrückt vor meinem Blick;<br>Eine Straße muß ich gehen,<br>Die noch keiner ging zurück.
|| Wat vermijd ik toch de wegen,<br>Waar die andere trekkers gaan,<br>Trekken mij verborgen stegen<br>Door besneeuwde kloven aan?<br><br>Dat ik schuw mijn medemensen,<br>Tegen mij koos géén partij,-<br>Wat voor dwaze, vreemde wensen<br>Drijven mij in woestenij?<br><br>Staan er wijzers langs de wegen,<br>Wijzen in de richting stad, <br>En ik zwerf in wind en regen, <br>Rusteloos blijf ik op pad.<br><br>Eén richting heb ik voor ogen<br>Staat mij helder voor de geest;<br>Eén traject moet ik beogen,<br>Géén is daarvan terug geweest.
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |“Gehender Bewegung” met de gestage tred van herhaalde, staccato noten wordt in het gehele lied gehandhaafd. Twee stemmen in de piano, de rechterhand wordt gevolgd door een lagere imitatie in de linker. Langzaamste lied, moment van bezinning. Accenten op “töricht” en “in” in het tweede couplet dwingen de stem naar voren te treden in een crescendo, maar droefheid overheerst en de uitbarsting ebt snel weg.<br>Urgente, gekwelde klank in de stem bij verlangen naar rust. En een herhaling.<br>De herhaalde klagende noten vallen beide op “und” wat het extra wanhopig maakt.<br>Deze uitbarsting wordt gevolgd door een van de roerendste passages uit Schuberts liedoeuvre. Het visioen van de wegwijzer naar de weg zonder terugkeer, krijgt muzikaal een evenbeeld in de herhaalde, ongeharmoniseerde g in de piano, overgenomen door de stem. Verstilling, en in de herhaling van de tekst klinkt de g een octaaf lager, vergezeld door lange noten die in de bovenstem traag afdalen en in de bas juist opstijgen, een nijpende harmonische progressie.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!21. Das Wirtshaus || De herberg
|-
|Auf einen Totenacker<br>Hat mich mein Weg gebracht;<br>Allhier will ich einkehren,<br>Hab ich bei mir gedacht.<br><br>Ihr grünen Totenkränze<br>Könnt wohl die Zeichen sein,<br>Die müde Wand'rer laden<br>Ins kühle Wirtshaus ein.<br><br>Sind denn in diesem Hause<br>Die Kammern all' besetzt ?<br>Bin matt zum Niedersinken,<br>Bin tödlich schwer verletzt.<br><br>O unbarmherz'ge Schenke,<br>Doch weisest du mich ab ?<br>Nun weiter denn, nur weiter,<br>Mein treuer Wanderstab !
|| Tot aan een dodenakker<br>Heeft mij mijn weg gebracht;<br>Alhier wil ik mij vestigen,<br>Zo heb ik overdacht.<br><br>Je groene kransen noden<br>Vermoeide gasten uit<br>Te rusten in een herberg,<br>Waar hij op koelte stuit.<br><br>Dit huis heeft al vergeven <br>De kamers ondergronds?<br>Ik sta op punt van vallen,<br>Ben dodelijk gewond.<br><br>O onbarmhartige herberg <br>Jij wijst mij echter af?<br>Vooruit dan, weer verder,<br>Mijn trouwe pelgrimsstaf!
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |“Sehr langsam”. De toon op “all” van “allhier” zakt vermoeid weg naar “hier” met zijn kwijnende expressieve tweeklank.<br>In het derde couplet stijgt de stem zwakjes op naar de hoogste toon van het lied, een f op het woord “matt” waarin uitputting doorklinkt die de rest van de zin neerwaarts trekt.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!22. Mut || Moed
|-
|Fliegt der Schnee mir ins Gesicht,<br>Schüttl' ich ihn herunter.<br>Wenn mein Herz im Busen spricht,<br>Sing' ich hell und munter.<br><br>Höre nicht, was es mir sagt,<br>Habe keine Ohren;<br>Fühle nicht, was es mir klagt,<br>Klagen ist für Toren.<br><br>Lustig in die Welt hinein<br>Gegen Wind und Wetter !<br>Will kein Gott auf Erden sein,<br>Sind wir selber Götter !
|| Vliegt de sneeuw in mijn gelaat,<br>Schud ik die naar onder.<br>Als mijn hart te kloppen slaat,<br>Zing ik luid en monter.<br><br>Hoor dan niet, wat het vertelt,<br>Laat het rustig razen;<br>Voel niet welke klacht het meldt,<br>Klagen is voor dwazen.<br><br>Vrolijk wordt het barre weer<br>Flink het hoofd geboden!<br>Wil geen God de aarde meer,<br>Zijn wij zelf de Goden!
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" |Direct voor de laatste gezongen regel een hysterisch hoogtepunt op de piano, het register van links naar rechts en van hoog naar laag beslaat vier octaven, nog niet eerder voorgekomen.<br>De piano davert zo hard en percussief mogelijk.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!23. Die Nebensonnen || De bijzonnen
|-<br>
|Drei Sonnen sah ich am Himmel steh'n,<br>Hab' lang und fest sie angeseh'n;<br>Und sie auch standen da so stier,<br>Als wollten sie nicht weg von mir. <br><br>Ach, meine Sonne seid ihr nicht!<br>Schaut ander’n doch ins Angesicht!<br>Ja, neulich hatt’ich auch wohl drei;<br>Nun sind hinab die besten zwei. <br><br>Ging nur die dritt' erst hinterdrein !<br>Im Dunkel wird mir wohler sein.
|| Drie zonnen stonden hoog te prijken,<br>Ben lang naar ‘t drietal blijven kijken;<br>Bleven standvastig op een rij,<br>Als wilden zij niet weg van mij.<br><br>Ach, mijn zonnen zijn zij niet!<br>Mij geven zij vooral verdriet!<br>Ja, reisde eerst ‘t drietal mee;<br>Nu zijn gedaald de beste twee.<br><br>Dat ook de derde staakt zijn schijn!<br>Het duister zal mij liever zijn.
|}
{| class="wikitable collapsible collapsed" width="100%"
!24. Der Leiermann || De lierenman
|-
|Drüben hinterm Dorfe<br>Steht ein Leiermann<br>Und mit starren Fingern<br>Dreht er was er kann.<br><br>Barfuß auf dem Eise<br>Wankt er hin und her<br>Und sein kleiner Teller<br>Bleibt ihm immer leer.<br><br>Keiner mag ihn hören,<br>Keiner sieht ihn an,<br>Und die Hunde knurren<br>Um den alten Mann.<br><br>Und er läßt es gehen,<br>Alles wie es will,<br>Dreht, und seine Leier<br>Steht ihm nimmer still.<br><br>Wunderlicher Alter !<br>Soll ich mit dir geh'n ?<br>Willst zu meinen Liedern<br>Deine Leier dreh'n ?
|| Ginds voorbij het dorp <br>Staat een lierenman,<br>Met zijn stijve vingers<br>Draait hij wat hij kan.<br><br>Blootvoets op de ijsvloer<br>Zwaait hij heen en weer<br>Op zijn kleine bordje<br>Valt er nooit iets neer.<br><br>Niemand wil hem horen,<br>Niemand kijkt hem aan, <br>En de honden grommen<br>Rond de oude man. <br><br>En hij laat het komen,<br>Komen als het komt,<br>Draait en draait de lier<br>Dat die niet verstomt.<br><br>Wonderlijke ouwe!<br>Moet ik met je gaan? <br>Wil je dan mijn liederen<br>Draaien ook voortaan?
|-
| colspan="2" style="border:#000000; background-color:#C0C0C0;" | In dit laatste lied klinkt de piano voor het eerst als iets afzonderlijks. Als de stem ophoudt, steekt in de draailier even een zekere passie de kop op - empathie tussen twee verschoppelingen?- waarmee een decrescendo tot pianissimo uitmondt in een slotcadens met open einde.
|}
os034i44z4d6f09g91cox6elo5yg4eg
196059
196015
2024-10-30T19:55:43Z
Havang(nl)
4330
gekoppeld aan bron (wat tegelijk copyvio kommentaar verwijderde)
196059
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf" from=85 to=118 header=1 />
f8a43v7pgljqdpzhuh5x2bynrmyils8
196060
196059
2024-10-30T20:01:16Z
Havang(nl)
4330
196060
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf" from=85 to=118 header=1 extra_info="Op muziek gezet door Franz Schubert. Zie wikipdia [[m:nl:Winterreise (Schubert)|Die Winterreise]]"/>
59b3yqbzy8y5t59u0n6w7nfx4bndeqy
Overleg:Die Winterreise
1
18722
196017
58883
2024-10-30T18:13:13Z
Havang(nl)
4330
Havang(nl) heeft pagina [[Overleg:Winterreise (Schubert)]] hernoemd naar [[Overleg:Die Winterreise]]: Onjuist gespelde titel
58883
wikitext
text/x-wiki
== Gekopieerd uit het Scriptorium ==
Ik heb vandaag deze pagina toegevoegd. De teksten stonden eerst op Wikipedia en zijn daar twee maanden geleden neergezet (zie de bewerkingsgeschiedenis van [[w:Winterreise (Schubert)]]). Of alles auteursrechtelijk hiermee helemaal in orde is, kan ik evenwel niet met zekerheid zeggen, maar is natuurlijk belangrijk. Het zou dus mooi zijn als iemand daar nog even naar wil kijken. [[Gebruiker:De Wikischim|De Wikischim]] ([[Overleg gebruiker:De Wikischim|overleg]]) 17 jun 2016 12:17 (CEST)
: Tja..... Het ziet er niet slecht uit. Laten we dat vooropstellen. Maar met de "bronnen" zit het natuurlijk niet heel erg lekker. De persoon die dit op nl-wiki heeft gezet heeft niet zoveel edits op zijn/haar naam staan (om het maar even voorzichtig te zeggen). Maar we zullen eens kijken of we contact kunnen krijgen. In het algemeen lijkt het me niet dat nl-ws het afvalputje van nl-wiki zou moeten zijn voor dingen waar auteursrechtelijk geen of onvoldoende duidelijkheid over is. (Overigens dit overleg even naar de overlegpagina gekopieerd). Haartelijke groet, --[[Gebruiker:Dick Bos|Dick Bos]] ([[Overleg gebruiker:Dick Bos|overleg]]) 18 jun 2016 11:14 (CEST)
k7ntgdslhg2den2rqj4i9dtu5j6sywg
Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/355
104
20825
196050
152784
2024-10-30T19:37:21Z
Hamaryns
263
apostrof
196050
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="4" user="Raketsla" />{{RH|left=|center=343|right=}}
{{smaller block/s}}</noinclude>viel my ’t behandelen dezer bladen oneindig zwaarder nog dan in 1859, al zy ’t dan dat ook toen reeds de pynlyke bitterheid herhaaldelyk dreigde de overhand te nemen. Hier-en-daar komt ze — op {{GeheleTekstLink|Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (1881)/NEGENDE HOOFDSTUK|#blz131|bladz. 131}}, byv. — hoe gaarne ook teruggehouden, voor den dag. Wie overigens begeert m’n stemming te kennen by de oprakeling der herinneringen die ’t gebeurde te ''Lebak'' en wat daarop gevolgd is, in my opwekt, wordt verwezen naar m’n eerste brochure over ''Vryen-arbeid''. <ref>Uitgaaf van 1873, blz. 97, vlgg. waar tevens de oorzaak wordt verklaard die, nà den ''Havelaar'', me dwong tot het betreden van breeder terrein dan de zaken in Indie.</ref>
En…by al ’t verdriet over de aanhoudende mislukking van m’n pogingen, de smart over ’t verlies van háár die aan m’n zyde zoo heldhaftig den stryd tegen de wereld opnam, en niet dáár wezen zal wanneer eindelyk het uur van triumf geslagen is!
Het uur van triumf, lezer. Want, het moge u bevreemden of niet, overwinnen zàl ik! Ten-spyt van ’t gekunstel en geknoei der Staatsmannetjes aan wien Nederland z’n hoogste belangen toevertrouwt. Ten spyt onzer zotte Grondwet die premien uitlooft op middelmatigheid of erger, een instelling die alles weert wat de ''nu'' alom erkende verrotting in ons Staatswezen zou kunnen genezen. Ten-spyt van de velen die ''belang'' hebben by Onrecht. Ten-spyt van laaghartige afgunst op m’n „schryftalent”…heet het zoo niet? Ik ben geen schryver, heeren boekenmakers die volstrekt in my een kollega en konkurrent wilt zien, gelooft me toch! Ten-spyt van plompen laster die niets te grof en te ongerymd acht om m’n stem te smoren en m’n invloed te breken. Ten-spyt eindelyk van de jammerlyke flauwhartigheid der Natie die dat alles by voortduring blyft gedoogen…overwinnen zàl ik!
Er zyn in den laatsten tyd schryvers opgestaan, die me verwyten dat ik niets of niet genoeg heb uitgericht, niets of niet genoeg veranderd, niets of niet genoeg tot-stand gebracht. Straks zal ik terugkomen op de bron waaruit zulke beschuldigingen voortkomen. Wat de zaak zelf aangaat…ik erken volmondig dat er in Indie niets verbeterd is. Maar…''veranderd?'' De lieden die, eerst onmiddelyk na den ''Havelaar'', en vervolgens uit kracht van ons armzalig grondwettelyk baskule-systeem, gebruik maken van de door dat boek opgewekte beweging om zich op ’t kussen te zetten, hebben niets gedaan dan ''veranderen''. Dit moest immers wel? Hun staatkunstenmakers-métier bracht het mee. Het gedeeltelyk onbekwame, gedeeltelyk niet zeer intègre volkje dat na ’60 „''naarboven viel uit gebrek aan zwaarte''” begreep dat er iets ''gedaan'' moest worden, al deden ze liever ’t goede niet, dat dan ook — dit erken ik mèt hen — naar zelfmoord zou gesmaakt hebben. Recht-doen aan den mishandelden Javaan was gelykbeteekenend met Havelaars verheffing, en dit ware den meesten een vonnis. <ref>Zeker! Zie de laatste bladzyden van „''Pruisen en Nederland.''”</ref> Toch moest er schyn geleverd worden van werkzaamheid in nieuwe richting, en aan ’t van<noinclude>{{smaller block/e}}
{{rule|7em|align=left}}
{{smallrefs}}</noinclude>
kh5upxnvxl0bmzmne1lw3d1k87vgor5
Lieder eines fahrenden Gesellen
0
22576
196012
117780
2024-10-30T17:22:50Z
Havang(nl)
4330
Tekst vervangen door "<pages index="Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf"from=8 to=10 header=1 current="Lieder eines fahrenden Gesellen"extra_info="4 liederen voor zangstem en orkest, gecomponeerd door Gustav Mahler tussen 1883 en 1885. De teksten zijn deels door de componist zelf geschreven, deels overgenomen uit de gedichtenbundel 'Des Knaben Wunderhorn'. [[m:nl:Lieder_eines_fahrenden_Gesellen|Zie het Wikipedia-artikel over dit lied.]]" />"
196012
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf"from=8 to=10 header=1 current="Lieder eines fahrenden Gesellen"extra_info="4 liederen voor zangstem en orkest, gecomponeerd door Gustav Mahler tussen 1883 en 1885. De teksten zijn deels door de componist zelf geschreven, deels overgenomen uit de gedichtenbundel 'Des Knaben Wunderhorn'. [[m:nl:Lieder_eines_fahrenden_Gesellen|Zie het Wikipedia-artikel over dit lied.]]" />
03pq9isoafn2cfsvtxw8davco8auiam
196061
196012
2024-10-30T20:02:36Z
Havang(nl)
4330
196061
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf"from=8 to=10 header=1 current="Lieder eines fahrenden Gesellen"extra_info="4 liederen voor zangstem en orkest, gecomponeerd door Gustav Mahler tussen 1883 en 1885. De teksten zijn deels door de componist zelf geschreven, deels overgenomen uit de gedichtenbundel 'Des Knaben Wunderhorn'. Zie Wikipedia [[m:nl:Lieder_eines_fahrenden_Gesellen|Lieder eines fahrenden Gesellen]]" />
ae9c9wrqwsmqtq6b59x7whiwf0fm86n
196062
196061
2024-10-30T20:09:44Z
Havang(nl)
4330
added [[Category:Duitstalig lied]] using [[Help:Gadget-HotCat|HotCat]]
196062
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf"from=8 to=10 header=1 current="Lieder eines fahrenden Gesellen"extra_info="4 liederen voor zangstem en orkest, gecomponeerd door Gustav Mahler tussen 1883 en 1885. De teksten zijn deels door de componist zelf geschreven, deels overgenomen uit de gedichtenbundel 'Des Knaben Wunderhorn'. Zie Wikipedia [[m:nl:Lieder_eines_fahrenden_Gesellen|Lieder eines fahrenden Gesellen]]" />
[[Categorie:Duitstalig lied]]
99b1cu4kfo7grlntwh9e9numbnijfyb
Kindertotenlieder
0
22724
196006
135240
2024-10-30T16:06:45Z
Havang(nl)
4330
gekoppeld aan bron
196006
wikitext
text/x-wiki
<pages index="Kinder-Totenlieder von Rueckert.pdf" from=2 to=2 header=1 />
[[Categorie:Duitstalig lied]]
blgdmhp1xerpudzxp5gg87p618oufyx
Index:Kinder-Totenlieder von Rueckert.pdf
106
70930
196002
2024-10-30T15:49:30Z
Havang(nl)
4330
Nieuwe pagina aangemaakt met ''
196002
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=[[Kindertotenlieder|Kindertotenlieder von Ruckert]]
|Ondertitel=
|Deel=
|Auteur=Gustav Mahler (muziek), Friedrich Rückert (liedteksten)
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1905
|Uitgever=C.F.Kahnt Nachfolger
|Plaats=Leipzig
|Druk=
|OorspronkelijkeUitgave=1905
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=1
|Voortgang=V
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=Titel 2=Lieder 3=3 32=advert./>=
|Opmerkingen=
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
[[Categorie:Poëzie]]
n1sibx41fga4obnexppcq6fjpuvn34v
196003
196002
2024-10-30T15:50:02Z
Havang(nl)
4330
196003
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=[[Kindertotenlieder|Kindertotenlieder von Ruckert]]
|Ondertitel=
|Deel=
|Auteur=Gustav Mahler (muziek), Friedrich Rückert (liedteksten)
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1905
|Uitgever=C.F.Kahnt Nachfolger
|Plaats=Leipzig
|Druk=
|OorspronkelijkeUitgave=1905
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=1
|Voortgang=V
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=Titel 2=Lieder 3=3 32=advert./>
|Opmerkingen=
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
[[Categorie:Poëzie]]
ru5lac3hcxwx30sy40duhpf2s502rmy
196004
196003
2024-10-30T15:50:34Z
Havang(nl)
4330
196004
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=[[Kindertotenlieder|Kindertotenlieder von Rückert]]
|Ondertitel=
|Deel=
|Auteur=Gustav Mahler (muziek), Friedrich Rückert (liedteksten)
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1905
|Uitgever=C.F.Kahnt Nachfolger
|Plaats=Leipzig
|Druk=
|OorspronkelijkeUitgave=1905
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=1
|Voortgang=V
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=Titel 2=Lieder 3=3 32=advert./>
|Opmerkingen=
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
[[Categorie:Poëzie]]
kxmzlfnre7fxdhc7c3gxoyleoxm73fh
196007
196004
2024-10-30T16:08:36Z
Havang(nl)
4330
196007
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=[[Kindertotenlieder|Kindertotenlieder von Rückert]]
|Ondertitel=
|Deel=
|Auteur=Gustav Mahler (muziek), Friedrich Rückert (liedteksten)
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1905
|Uitgever=C.F.Kahnt Nachfolger
|Plaats=Leipzig
|Druk=
|OorspronkelijkeUitgave=1905
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=1
|Voortgang=C
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=Titel 2=Lieder 3=3 32=advert./>
|Opmerkingen=
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
[[Categorie:Poëzie]]
i4nlbhnyjkztx1os7i53emht5n3mg25
Pagina:Kinder-Totenlieder von Rueckert.pdf/2
104
70931
196005
2024-10-30T16:04:52Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196005
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{c|{{larger|'''I.'''}}}}
{{c|NU DE ZON VOL LUISTER DE HEMEL KLEURT}}
{{gedicht|
Nu de zon vol luister de hemel kleurt,
Is het alsof vannacht geen ongeluk is gebeurd.
Het ongeluk overkwam slechts mij alleen,
De zon, zij schijnt voor iedereen.
Laat niet de nacht in jou blijven bestaan,
Laat deze in het eeuwige licht opgaan.
Een lichtje in mijn gesternte is gedoofd,
Het vreugdelicht der wereld zij geloofd!}}
{{c|{{larger|'''2.'''}}}}
{{c|NU WEET IK, WAAROM JULLIE ZULKE DONKERE VLAMMEN}}
{{gedicht|
Nu weet ik, waarom jullie donkere vlammen
Naar mij sproeiden in zo menig ogenblik,
O ogen , als het ware, om in één enkele blik
Jullie hele macht in samen te ballen.
Had geen vermoeden, door nevel ontsloten,
Geweven door een lot verhuld voor het oog,
Dat de straal zich reeds naar huis afboog,
Naar ginds vanwaar alle stralen ontsproten.
Jullie wilden mij stralend overtuigen:
Voor altijd bij jou zijn, hadden wij gewild,
Maar moesten ons voor het noodlot buigen.
Zie ons goed aan, want weldra zijn wij verstild!
Waar thans onze ogen nog van getuigen,
Straks dient je hoofd ’s nachts naar de sterren getild.}}
{{c|{{larger|'''3.'''}}}}
{{c|HOOR IK MOEDERTJE LOPEN}}
{{gedicht|
Hoor ik moedertje lopen, doet zij de deur open,
Wend ik mij voordien, om haar te kunnen zien,
Niet op haar gezicht is mijn blik gericht,
Op een punt daaronder richt ik mij bijzonder,
Daar zou moeten zijn jouw gezichtje fijn,
Wanneer jij altijd monter kwam in de kamer gezwind
Als ooit mijn lieve kind.
Hoor ik moedertje lopen, doet zij de deur open,
In schemerig kaarslicht, zie ik immer jouw gezicht
Als kwam je haar weldra, al huppelend achterna,
Stralend in het licht!
O, ster in je vaders firmament,
Ach, hoe wreed permanent zijn je stralen uitgedoofd!}}
{{c|{{larger|'''4.'''}}}}
{{c|VAAK DENK IK, ZIJ ZIJN SLECHTS UITGEGAAN}}
{{gedicht|
Vaak denk ik, zij zijn slechts uitgegaan!
Spoedig zullen zij weer op huis afgaan!
De dag is mooi, o wees niet bang,
Zij maken het heus niet al te lang.
Ja zeker, zij zijn slechts uitgegaan,
En zullen nu naar huis toe gaan.
O wees niet bang, de dag kent geen gevaar!
Zij lopen naar gindse heuvels daar!
Zij zijn ons enkel vooruitgegaan,
En talen niet meer naar het huiselijk bestaan!
Wij halen hen in op gindse hoogten
Zon belicht!
De dag is mooi op ginds vergezicht!}}
{{c|{{larger|'''5.}}}}
{{c|IN DIT WEER, IN DIT GEFLUIT}}
{{gedicht|
In dit noodweer, in dit gierend geluid,
Nooit stuurde ik de kinderen erop uit;
Men heeft ze het huis uit gedragen,
Ik mocht er niet over klagen!
In dit noodweer, in dit aanhoudend gefluit,
Nooit had ik gelaten de kinderen eruit,
Ik was bang dat ziekte hen zou overvallen,
die vrees is nu gruwelijk komen vervallen.
In dit noodweer, dat ons gruwelijk omsluit,
Nooit had ik gelaten de kinderen eruit;
Ik dacht: ze sterven de volgende morgen,
dat zijn nu achterhaalde zorgen.
In dit noodweer, dat ons gruwelijk omsluit!
Nooit zond ik de kinderen er op uit!
Men heeft hen naar buiten gedragen,
Ik mocht er niet over klagen!
In dit noodweer, in dit gegier,
In dit gefluit,
Door geen storm verschrikt,
Door Gods hand wel beschikt,
Rusten zij zoals bij moeder thuis uit.}}<noinclude></noinclude>
fdy8iybfj4iszm8abolrio2549o1itq
Index:Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf
106
70932
196008
2024-10-30T16:38:00Z
Havang(nl)
4330
Nieuwe pagina aangemaakt met ''
196008
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989
|Ondertitel=
|Deel=
|Auteur=onbekend
|Vertaler=
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1989
|Uitgever=
|Plaats=
|Druk=
|OorspronkelijkeUitgave=
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=9
|Voortgang=C
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=1 />
|Opmerkingen=Bevat:
[[Lieder eines fahrenden Gesellen]]
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
310ht3zbkctdhdi5kk4anr1lyurx3m0
196013
196008
2024-10-30T17:30:51Z
Havang(nl)
4330
196013
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989
|Ondertitel=
|Deel=
|Auteur=onbekend
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1989
|Uitgever=
|Plaats=
|Druk=
|OorspronkelijkeUitgave=
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=9
|Voortgang=C
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=1 />
|Opmerkingen=Bevat:
[[Lieder eines fahrenden Gesellen]]
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
e3ouw1vmb04ek185iy7ghq2d05q5oes
Pagina:Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf/9
104
70933
196009
2024-10-30T16:54:07Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196009
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|
{{x-larger|'''GUSTAV MAHLER'''}}
LIEDER EINES FAHRENDEN GESELLEN}}
{{gedicht|
{{larger|1.ALS MIJN SCHAT TROUWEN GAAT}}
Als mijn schat trouwen gaat,
Vrolijke bruiloft heeft,
Heb ik mijn treurige dag!
Ga ik naar mijn kamertje,
Donker kamertje!
Huil! Huil! Om mijn schat!
Om mijn lieve schat!
Bloempje blauw! Bloempje blauw!
Verdor nu niet, verdor nu niet!
Vogeltje lief! Vogeltje lief!
Jij zingt op de groene heide!
Ach, wat is de wereld toch mooi!
Ziküth! Ziküth!
Zing nu niet! Bloei nu niet!
Lente is heus voorbij!
Al het zingen is nu uit!
’s Avonds als ik slapen ga,
Denk ik aan mijn lijden! Aan mijn lijden!}}
{{gedicht|
{{larger|2. GING VANOCHTEND OVER HET VELD}}
Ging vanochtend over het veld,
Dauw lag nog op het gras;
Zei een vrolijke vink tegen mij:
Hé, jij! Knaap? Goede morgen! Hé knaap? Jij!
Wordt het niet een mooie wereld?
Mooie wereld? Zink! Zink! Mooi en flink!
Hoe mij toch de wereld bevalt!
Ook de akelei in ‘t veld
Heeft mij vrolijk, aardig ding, met haar klokje,
klingeling, ... Al een morgengroet gebeld:
Wordt het niet een mooie wereld?...
Klingeling,... Prachtig ding!
Hoe mij toch de wereld bevalt! Heia!
En in het eerste zonlicht
Ving de wereld te fonkelen aan;
Alles won aan tint en aan kleur
In ’t eerste licht!
Bloemen en vogels, groot en klein!
Goedendag! Goedendag!
Is de wereld nu niet mooi?
Hé jij! Knaap?... Mooie wereld!
Nu vangt ook mijn geluk aan?...
Neen! Neen! Wat ik meen.
Voor goed is mijn geluk gedaan!}}<noinclude></noinclude>
56ez3jvrl2ia34rk5q22ojd1xroyfg1
Pagina:Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf/10
104
70934
196010
2024-10-30T17:00:33Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196010
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
<br>
{{gedicht|
{{larger|3.IK HEB EEN GLOEIEND MES}}
Ik heb een gloeiend mes in mijn borst,
O wee! O wee! Dat snijdt zo diep
In alle vreugde en alle lust,
Zo diep, zo diep!
Ach, wat is dat voor kwade gast!...
Nooit houdt hij zich stil,
Nooit neemt hij ook rust,
Niet overdag, noch ’s nachts als ik slaap!
O wee! O wee!
Wil ik naar de hemel kijken,
Zie ik twee blauwe ogen prijken!
O wee! O wee!
Als ik naar het gele veld staar,
Zie ik van ver haar blonde haar opwaaien!
O wee! O wee!
Ben ik met mijn dromen klaar
En hoor opeens haar parelend lachen,
O wee! O wee!
Liever lag ik op de zwarte baar
En nooit, nooit meer mijn ogen openen!}}
{{Gedicht|
{{larger|4. TWEE BLAUWE OGEN}}
Die twee blauwe ogen van mijn schat,
Die hebben mij de wijde wereld in gestuurd.
Ik moest afscheid nemen van wat ik het liefste had!
O blauwe ogen! Waarom toch naar mij getuurd?
Voor eeuwig moet mijn hart nu lijden!
Ik ben uitgegaan in de stille nacht,
Over de stille donkere heide.
Niemand heeft mij vaarwel gezegd, vaarwel!
Mijn gezel was liefde en lijden!
Langs de straatweg staat een lindenboom,
Daar heb ik voor het eerst al slapend gerust!
Onder de lindenboom!
Die heeft mij met zijn witte bloesems besneeuwd.
Toen wist ik niet, wat het leven doet,
Was alles, ach, alles maar weer goed!
Alles! Alles! Liefde en leed! En wereld en droom!}}<noinclude></noinclude>
cs43d4djbfgi35x7soja8yl8bln1gju
Pagina:Nieuw belgisch kamerorkest, programmaboekje 5 dec. 1989.pdf/8
104
70935
196011
2024-10-30T17:12:33Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196011
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{x-larger|GUSTAV MAHLER / ARNOLD SCHÖNBERG}}<br>
{{larger|Lieder eines fahrenden Gesellen :<br>
Fassung für tiefe Stimme und Kammerorchester}}
Als componist was Mahler de grootste referentie voor de drie van de Tweede Weense School (Schönberg, Webern, Berg). Hij is voor hen de 'verzoener van Wagner en Brahms', en de rechtlijnige en verantwoordelljke dlrecteur van de Weense Opera. Toen Arnold Schönberg in
1918 de 'Verein für musikalische privatauführungen’ oprichtte, was het zijn bedoeling om de leden een 'reele en exacte kennis van de moderne muziek' bij te brengen, zonder styllstische beperkingen. Schönberg streefde daarbij een hoogstaande kwalitelt na, zowel in de
voorbereiding als in de uitvoering van de werken die op het programma stonden. Hij kenschetste het geheel van moderne muziek met een uitspraak die blj zijn latere composities meermaals zou terugkeren : 'Mijn muziek is niet zwaar, zlj wordt enkel slecht gespeeld.'
De statuten van deze vereniging preciseerden dat er niet alleen solistische of kamermuziek zou gespeeld worden, maar ook orkestwerken in gereduceerde bewerkingen van orkestraal werk — door een gebrek aan financiele middelen waren dat veelal bewerkingen voor vier- of
achthandig klavier. Zo kwamen er bewerkte ultvoeringen van de 6de en de 7de Symfonie van Mahler, de 'Alpensinfonie' en 'Sinfonia domestica' van Richard Strauss en 'La Mer' van Debussy. Pas tijdens het tweede selzoen van de Vereniging (1919-1920) konden orkestrale
bewerkingen van kleine omvang geprogrammeerd worden. Voor het concert van 6 februari 1920 bewerkte Schönberg Mahlers 'Lieder eines fahrenden Gesellen'. Op die manier functioneerde de Vereniging ook als workshop : het afwerken van een bewerking liet Schönberg vaak over aan zijn eigen leerlingen. Op die monier kon hij de pedagogische waarde van zijn transcriptles onderstrepen, niet alleen voor zijn eigen leerlingen, maar ook voor het publiek, dat de structuur en esthetische kwaliteiten van de partituur gemakkelijker kon begrijpen. De 'Lieder eines fahrenden Gesellen' werden bewerkt voor een instrumentaal ensemble bestaande uit fluit, klarinet, plano, harmonium, triangel, klokkenspel en strijkkwintet.<noinclude>Schönberg</noinclude>
koft8a6hryfwfpm80gz2eck8pkfsx3p
Index:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf
106
70936
196014
2024-10-30T18:04:01Z
Havang(nl)
4330
Nieuwe pagina aangemaakt met ''
196014
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=Sieben und siebzig Gedichte
|Ondertitel=aus den hinterlassenen Papieren eines reisenden Waldhornisten
|Deel=2
|Auteur=[[Auteur:Wilhelm Müller|Wilhelm Müller]]
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1824
|Uitgever=Christian Georg Ackermann
|Plaats=Dessau
|Druk=1e druk
|OorspronkelijkeUitgave=
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=1
|Voortgang=C
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=1 />
|Opmerkingen=Bevat: [[Die Winterreise]], later op muziek gezet door Schubert.
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
k4rgpbg7jyw15d38c4dd94g2kh48rac
196019
196014
2024-10-30T18:14:29Z
Havang(nl)
4330
196019
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=Sieben und siebzig Gedichte
|Ondertitel=aus den hinterlassenen Papieren eines reisenden Waldhornisten
|Deel=2
|Auteur=[[Auteur:Wilhelm Müller|Wilhelm Müller]]
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1824
|Uitgever=Christian Georg Ackermann
|Plaats=Dessau
|Druk=1e druk
|OorspronkelijkeUitgave=
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=1
|Voortgang=C
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=Titel 2to6=- 7to10=Inh. 11=1 />
|Opmerkingen=Bevat: [[Die Winterreise]], later op muziek gezet door Schubert.
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
9i9crnx42gl4cov4xnagbgoyby8umkt
196063
196019
2024-10-30T20:25:17Z
Havang(nl)
4330
196063
proofread-index
text/x-wiki
{{:MediaWiki:Proofreadpage_index_template
|Type=boek
|Taal=nl
|wikidata=
|Titel=Sieben und siebzig Gedichte
|Ondertitel=aus den hinterlassenen Papieren eines reisenden Waldhornisten
|Deel=2
|Auteur=[[Auteur:Wilhelm Müller|Wilhelm Müller]]
|Vertaler=wikisource
|Redacteur=
|Illustrator=
|Stroming=
|Jaar=1824
|Uitgever=Christian Georg Ackermann
|Plaats=Dessau
|Druk=1e druk
|OorspronkelijkeUitgave=
|Key=
|doe_wikidata=
|ISBN=
|OCLC=
|LCCN=
|BNF_ARK=
|DBNL=
|Bron=pdf
|Afbeelding=1
|Voortgang=C
|Delen=
|Pagina's=<pagelist 1=Titel 2to6=- 7to10=Inh. 11=1 />
|Opmerkingen=Bevat: [[Die Winterreise]], op muziek gezet door Schubert.
|NestedInhoud=
|Breedte=
|Css=
|Header=
|Footer=
}}
dixhs8643tpwaidozdzf4li2uj46jli
Winterreise (Schubert)
0
70937
196016
2024-10-30T18:13:13Z
Havang(nl)
4330
Havang(nl) heeft pagina [[Winterreise (Schubert)]] hernoemd naar [[Die Winterreise]]: Onjuist gespelde titel
196016
wikitext
text/x-wiki
#DOORVERWIJZING [[Die Winterreise]]
c3ksq68xgs4hlc55ksmw452pylz09hv
Overleg:Winterreise (Schubert)
1
70938
196018
2024-10-30T18:13:13Z
Havang(nl)
4330
Havang(nl) heeft pagina [[Overleg:Winterreise (Schubert)]] hernoemd naar [[Overleg:Die Winterreise]]: Onjuist gespelde titel
196018
wikitext
text/x-wiki
#DOORVERWIJZING [[Overleg:Die Winterreise]]
i14r6jfj2e6gz2xjjx7h7z7swkd4vpl
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/85
104
70939
196020
2024-10-30T18:15:42Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196020
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{dhr|3}}
{{c|{{larger|'''Die Winterreise'''}}}}
{{dhr|3}}<noinclude></noinclude>
2r3ebt2x18tycnv9nuvr6gy1ojo9wk1
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/86
104
70940
196021
2024-10-30T18:15:50Z
Havang(nl)
4330
/* Zonder tekst */
196021
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="0" user="Havang(nl)" /></noinclude><noinclude></noinclude>
6fy8ix6czju8r0lz5ain22z7t1pjvxr
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/87
104
70941
196022
2024-10-30T18:20:59Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196022
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{c|{{larger|'''Goede Nacht'''}}}}
{{lijn|5em}}
{{gedicht|end=follow|
Vreemdeling bij verschijnen,
Vreemdeling bij weer gaan.
In mei werd zij de mijne
Met ruikers trad ik aan.
De liefde maakte fleurig,
Haar moeder leefde mee, —
Nu is de wereld treurig,
De weg bedekt met sneeuw.
Niet vrij om zelf te beslissen
Hoe mijn reis zal gaan,
Kan naar de weg slechts gissen
In ’t duister van ’t bestaan.
Het maanlicht brengt tot leven
Een reisgenoot aan mijn zij,
Beloop besneeuwde dreven
Volg ’t wildspoor in de wei.}}<noinclude></noinclude>
fy5sgmhbpse7yliucqhz48xljqm784z
196024
196022
2024-10-30T18:23:22Z
Havang(nl)
4330
196024
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{c|{{larger|'''Goede Nacht'''}}}}
{{lijn|5em}}
{{gedicht|end=follow|
Vreemdeling bij verschijnen,
Vreemdeling bij weer gaan.
In mei werd zij de mijne
Met ruikers trad ik aan.
De liefde maakte fleurig,
Haar moeder leefde mee, —
Nu is de wereld treurig,
De weg bedekt met sneeuw.
:Niet vrij om zelf te beslissen
Hoe mijn reis zal gaan,
Kan naar de weg slechts gissen
In ’t duister van ’t bestaan.
Het maanlicht brengt tot leven
Een reisgenoot aan mijn zij,
Beloop besneeuwde dreven
Volg ’t wildspoor in de wei.}}<noinclude></noinclude>
3jqklmvlw3fvcp38ulo7eu67ytw7csj
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/88
104
70942
196023
2024-10-30T18:23:08Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196023
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
:Waarom nog langer blijven,
Dat men mij wijst de deur?
Laat dwaze honden janken,
Voor ’t huis van hun sinjeur;
De liefde houdt van zwerven
God heeft dat zo bedacht —
Want géén zal liefde derven.
Zoet liefje, goede nacht!
:Ik wil je droom niet storen,
Misschien ook slaap je licht.
Je mag mijn stap niet horen —
Zacht, zacht de deuren dicht!
Ik schrijf in het voorbijgaan
Op ’t poortje: Goede nacht,
Zo kun je erbij stil staan,
Ik heb aan jou gedacht.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
0j0i7dgnl6o519w77x7ii4egrmd9862
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/89
104
70943
196025
2024-10-30T18:25:50Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196025
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{Larger|'''De windwijzer'''}}}}
{{gedicht|
De wind speelt met de trotse weerhaan
Op ’t dak van ‘t huis der lieve bruid.
Bedacht ik even, was niet wijzer,
Die fluit de arme vluchteling uit.
Had hij het eerder waargenomen,
Het wapen dat de woning draagt,
Nooit was het in hem opgekomen
Aldaar een vrouw haar hart belaagd.
De wind speelt binnen met de harten
Als op het dak, maar niet zo luid.
Wat deert hun nu mijn pijn en smarten?
Hun kind is toch een rijke bruid.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
0n4hvd2lvcrerttqgid3dj2rg9xt9re
196027
196025
2024-10-30T18:32:08Z
Havang(nl)
4330
196027
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{Larger|'''De windwijzer'''}}}}
{{gedicht|
De wind speelt met de trotse weerhaan
Op ’t dak van ‘t huis der lieve bruid.
Bedacht ik even, was niet wijzer,
Die fluit de arme vluchteling uit.
:Had hij het eerder waargenomen,
Het wapen dat de woning draagt,
Nooit was het in hem opgekomen
Aldaar een vrouw haar hart belaagd.
:De wind speelt binnen met de harten
Als op het dak, maar niet zo luid.
Wat deert hun nu mijn pijn en smarten?
Hun kind is toch een rijke bruid.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
rbb7sw1o3cqxx5yara4pokr5mjg06zk
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/90
104
70944
196026
2024-10-30T18:31:52Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196026
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Bevroren tranen'''}}}}
{{gedicht|
Bevroren tranen vallen
Vanaf mijn wangen neer:
Of wilde ik niet weten,
Dat ik gehuild heb weer?
:O tranen, o mijn tranen,
Zijn jullie dan zo lauw,
Dat jullie worden ijzel
Als koele ochtenddauw?
:Een bron nog wel ontsprongen
Aan gloeiend hete borst,
Als wilden zij verdringen
De strenge wintervorst!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
oppod1qzaeing9w81gt3389kafyv9oh
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/91
104
70945
196028
2024-10-30T18:34:48Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196028
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Verstarring'''}}}}
{{gedicht|end=follow|
Vergeefs zoek ik naar sporen
Van haar besneeuwde pas,
Alwaar zij aan mijn zijde
Betrad het groene gras.
:Ik wil de grond hier kussen,
Doordringen sneeuw en ijs
Met al mijn hete tranen,
De aarde als mijn prijs.
:Waar vind ik nog wat bloesem,
Waar vind ik nog groen gras?
De bloemen zijn gestorven,
Het veld ziet grauw als as.
:Geen souvenir te vinden
Alwaar ik ga of sta
En als mijn smarten zwijgen,
Wie spreekt mij dan van haar?}}<noinclude></noinclude>
fidw0xsfb789mo1sanv87gi5824e34m
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/92
104
70946
196029
2024-10-30T18:35:06Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196029
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
:Mijn hart is als gestorven,
haar beeld daarin verstard;
Gaat ooit het hart ontdooien,
Vloeit ook haar beeld uit 't hart!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
6chpq73vu3odojfeybuvrsmh2opei5d
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/93
104
70947
196030
2024-10-30T18:39:38Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196030
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De Lindeboom'''}}}}
{{gedicht|end=follow|
De bron vlakbij de poort
Daar staat een lindeboom;
Ik droomde in zijn schaduw
Zo vaak een zoete droom.
:Vaak sneed ik in zijn bast
Een aardig liefdeswoord;
In vreugde en liefdessmart
Heeft hij mij aangehoord.
:Ook nu moest ik al lopend
Er langs en zonder zicht,
Toch hield ik in het duister
Mijn ogen liever dicht.
:En al zijn takken ruisten,
Als riepen zij: Gezel,
Je vindt hier rust en vrede,
Hier voelde jij je wel!}}<noinclude></noinclude>
fwj6go8n41h8e32aembv454d4x7cv1l
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/94
104
70948
196031
2024-10-30T18:40:17Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196031
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
:De koude wind blies ijzig
Mij rechtstreeks in ’t gelaat;
Vervolgde toch mijn schreden
Al vloog mijn hoed op straat.
:Ben ik al uren verder
Van dat geliefde oord,
Nog altijd hoor ik het ruisen:
Rust hier en trek niet voort!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
1e2yidiem8v5cwz4awjr9o5ws4ex5v8
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/96
104
70949
196032
2024-10-30T18:44:16Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196032
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Watervloed'''}}}}
{{gedicht|
Vele tranen uit mijn ogen
Zijn er in de sneeuw gesneefd;
Vlokken hebben opgezogen
Wat ik pijnlijk heb beleefd.
:Als het gras wenst te ontspruiten
Waait vandaar een zwoele wind,
Wordt het eenmaal warmer buiten,
Smelt de zachte sneeuw gezwind.
:Sneeuw, mijn smachten zal niet tanen,
Dat je mij je loop vertelt.
Volg slechts mijn vloed van tranen,
Dat die stroom met jou versmelt.
:Samen door de stad te trekken,
Drukke straten in en uit;
Voel je plots mijn tranen gloeien,
Dan is daar mijn lievelings huis.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
5ucygq8zqn5f4gjd7ne0edcl6ess5ps
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/95
104
70950
196033
2024-10-30T18:48:35Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196033
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De Post'''}}}}
{{gedicht|
Uit de straat vandaan een posthoorn klinkt
Wat is er, dat je zo hoog opspringt,
:::::Mijn hart?
De post bestelt jou heus niets meer.
Waarom ga jij dan zo te keer,
:::::Mijn hart?
Ach ja, de post komt uit de stad,
Waar ik voor kort een liefje had,
:::::Mijn hart!
Wil je dan terug naar die straat,
En vragen hoe het daar wel gaat,
:::::Mijn hart?}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
mkvoht5xx0ydgt4zsueycn3cncxznbf
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/97
104
70951
196034
2024-10-30T18:52:31Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196034
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Op de rivier'''}}}}
{{gedicht|end=follow|
Jij die zo vrolijk ruiste,
Jij heldere, wilde stroom,
Hoe stil ben je geworden,
Wat groet je nu zo loom.
:Met harde, stugge korsten
Heb jij je overdekt,
Onbeweeglijk koud lig je
In ‘t zandbed uitgestrekt.
:In deze harde mantel
Gekerfd met scherpe kei
Prijkt nu jouw naam mijn liefste
Met dag en uur erbij:
:De dag van 't eerste groeten,
De dag waarop ik ging;
Rond naam en cijfers slingert
Zich een gebroken ring.}}<noinclude></noinclude>
kiq4fkyz4414m330u8bshi9j019x11g
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/98
104
70952
196035
2024-10-30T18:53:03Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196035
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
:Mijn hart, aanschouw dit beekje
Herken jij dan je weer?
Ga onder al je korsten
jij nog verscheurd te keer?}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
nvvomje3mdwe3rn7rbt33k6djvdxgfq
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/99
104
70953
196036
2024-10-30T18:57:12Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196036
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Terugblik'''}}}}
{{gedicht|end=follow|
Het brandt mij onder beide voeten,
Al loop ik ook op sneeuw en ijs,
Met ademnood wil ik wel boeten,
Tot er geen toren meer verrijst.
:Heb mij aan elke steen gestoten,
Zo ben ik uit de stad geijld;
De kraaien hebben mij beschoten
En hagel op mijn hoed gekeild.
:Hoe anders heb je mij ontvangen,
Jij stad van onstandvastigheid!
Want al je nachtegalen zongen
Met leeuweriken ‘s nachts om strijd.
:De ronde lindenbomen bloeiden,
De klare stromen ruisten hel,
En ach, twee meisjesogen gloeiden!
Toen vlamde het in jou, gezel!}}<noinclude></noinclude>
6y5zovlpm2bnt4xhrhn7y9l2ybvk79h
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/100
104
70954
196037
2024-10-30T18:57:37Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196037
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
:Komt mij die dag weer in gedachten,
Wou ik eenmaal terug weer gaan.
Strompelen met mijn laatste krachten,
Om voor {{sp|haar}} huis weer stil te staan.}}
{{Lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
mmigr68baghsw4fndws5xb0txxw7vi3
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/101
104
70955
196038
2024-10-30T19:08:17Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196038
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Het grijze hoofd'''}}}}
{{gedicht|
De rijp heeft aan mijn hoofd een schijn
Van sneeuwwit haar gegeven;
Verheugd dacht ik stokoud te zijn
En was dat graag gebleven.
:Maar spoedig is die weer ontdooid,
Heb weer mijn zwarte haren,
Ik voel mij in mijn jeugd gekooid —
Wat resten mij veel jaren!
:Van avondrood tot morgenstond
Verkleurde menig hoofd grijs.
Wie gelooft ‘t ? en ‘t mijne bleef maar bont
De hele lange voetreis!}}<noinclude></noinclude>
0vvg2ew1ad5k8qxqemcyhjr5xpdgexw
196039
196038
2024-10-30T19:09:52Z
Havang(nl)
4330
196039
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Het grijze hoofd'''}}}}
{{gedicht|
De rijp heeft aan mijn hoofd een schijn
Van sneeuwwit haar gegeven;
Verheugd dacht ik stokoud te zijn
En was dat graag gebleven.
:Maar spoedig is die weer ontdooid,
Heb weer mijn zwarte haren,
Ik voel mij in mijn jeugd gekooid —
Wat resten mij veel jaren!
:Van avondrood tot morgenstond
Verkleurde menig hoofd grijs.
Wie gelooft ‘t ? en ‘t mijne bleef maar bont
De hele lange voetreis!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
aejy9yhhso2mt6fzdj4b7wz13pessr4
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/102
104
70956
196040
2024-10-30T19:12:07Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196040
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De Kraai'''}}}}
{{gedicht|
Samen met mij is 'n kraai
Uit de stad vertrokken,
Heeft van meet af aan zijn draai
Rond mijn hoofd gevonden.
:Kraai met zwarte verentooi,
Wil mij niet verlaten?
Heb je binnenkort als prooi
Mij al in de gaten?
:Ver zal ik wel niet meer reizen,
Lopen gaat steeds stroever.
Kraai, kun jij mij eens bewijzen
Trouw tot aan de groeve!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
p0o24lrz2n0bbwvpkhu547dad07gyb8
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/103
104
70957
196041
2024-10-30T19:14:21Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196041
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Laatste hoop'''}}}}
{{gedicht|
Hier en daar bezitten bomen
Takken met nog blad eraan,
Vaak blijf ik voor zulke bomen
Even in gedachten staan.
:Kijk ik naar zo’n enkel blaadje,
Hang er al mijn hoop aan op;
Speelt de wind dan met mijn blaadje,
Sidder ik van teen tot kop.
:Ach, en valt het blad ter aarde,
Valt daarmee mijn hoop ook af;
Val ik zelf ontzet ter aarde
Schrei, nu vond mijn hoop zijn graf.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
n8d08o2o1wfyb9zmp071rgpyzwueczc
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/104
104
70958
196042
2024-10-30T19:17:21Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196042
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''In het dorp'''}}}}
{{gedicht|
De kettingen rammelen, hoor blaffende honden;
De mensen beslapen hun warme sponden,
Dromen van dingen, die zij mankeren,
Willen zich graag met venijn amuseren.
En ’s morgens vroeg is alles vervlogen. —
Maar slapend kon men zich veel gedogen
En hopen, wat zij nog lieten rusten,
Weerom te begroeten op ‘t zachte kussen.
:Blaf mij maar voort, o waakse honden,
Gun mij geen rust in de sluimerstonden!
Voorgoed heb ik het gehad met dromen. —
Ik moet maar snel aan dit dorp ontkomen.}}<noinclude></noinclude>
oku9wbltg9pvobwunxd8w7mwuky5ds3
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/105
104
70959
196043
2024-10-30T19:21:22Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196043
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De stormachtige morgen.'''}}}}
{{gedicht|
Hoe storm toch kan verscheuren
Een effen grijze lucht!
De flarden wolk vervolgen
Lamlendig elkaars vlucht.
:En rood gevlamde tongen,
Die vlechten zich daarin;
Dat noem ik eens een morgen
Volkomen naar mijn zin!
:Mijn hart ziet aan de hemel
Zijn eigen ziel verbeeld —
Niets anders dan de winter,
De winter koud en wild!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
d1c4gv3z5kaakbtzwvazkyqg7g8tl3y
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/106
104
70960
196044
2024-10-30T19:24:42Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196044
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Misleiding'''}}}}
{{gedicht|
Een licht danst vriendelijk voor mij uit,
Ik vraag mij af wat het beduidt;
Ik volg het graag, heb geen bezwaar,
Dat het verlokt de wandelaar.
Ach, wie als ik ellendig is,
Geeft graag zich over aan zo’n list,
Die ‘s nachts in vrieskou sleept zijn lijf,
Gelooft dan in een warm verblijf,
Met ook een lieve ziel daarginds —
Illusie slechts biedt mij nog winst!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
02jj4ranpox7lmfz0wm0cf4sx0am3ce
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/107
104
70961
196045
2024-10-30T19:27:53Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196045
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De wegwijzer'''}}}}
{{gedicht|
Wat vermijd ik toch de wegen,
Waar die andere trekkers gaan,
Trekken mij verborgen stegen
Door besneeuwde kloven aan?
:Dat ik schuw mijn medemensen,
Tegen mij koos géén partij,-
Wat voor dwaze, vreemde wensen
Drijven mij in woestenij?
:Staan er wijzers langs de wegen,
Wijzen in de richting stad,
En ik zwerf in wind en regen,
Rusteloos blijf ik op pad.
:Eén richting heb ik voor ogen
Staat mij helder voor de geest;
Eén traject moet ik beogen,
Géén is daarvan terug geweest.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
okt565dq65x85p3fczbqgu70d7iv2ah
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/108
104
70962
196046
2024-10-30T19:30:19Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196046
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De herberg'''}}}}
{{gedicht|
Tot aan een dodenakker
Heeft mij mijn weg gebracht;
Alhier wil ik mij vestigen,
Zo heb ik overdacht.
:Je groene kransen noden
Vermoeide gasten uit
Te rusten in een herberg,
Waar hij op koelte stuit.
:Dit huis heeft al vergeven
De kamers ondergronds?
Ik sta op punt van vallen,
Ben dodelijk gewond.
:O onbarmhartige herberg
Jij wijst mij echter af?
Vooruit dan, weer verder,
Mijn trouwe pelgrimsstaf!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
qwh828rum5c9etcq4ucp7zqaa7w41y4
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/109
104
70963
196047
2024-10-30T19:32:27Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196047
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Dwaallicht'''}}}}
{{gedicht|
Diep in een van de ravijnen
Lokte dwaallicht mij omlaag;
Hoe ik weer geraak naar boven,
Dat is thans voor mij geen vraag.
:Ben gewend om te verdwalen,
Iedere weg voert naar een doel;
Onze vreugden en ons falen,
Dwaallicht speelt met ons gevoel.
:Door bevroren droge stromen
Daal ik in de diepte af,
Elke stroom zal zeewaarts komen,
Alle leed vindt ook zijn graf.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
4qtzxz2rigde59p0m2ppskjk6wwztqg
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/110
104
70964
196048
2024-10-30T19:36:11Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196048
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Rust'''}}}}
{{gedicht|end=follow|
Nu merk ik pas hoe moe ik ben,
Ik heb mij neer gelegen;
Het zwerven hield de moed erin
Op ongastvrije wegen.
:Mijn voeten vroegen niet naar rust,
Te koud om staan te blijven;
Mijn rug was zich geen last bewust,
Storm bleef mij verder drijven.
:Een kolenbranders klein verblijf,
Daar heb ik plek gevonden.
Maar geen rust ondervindt mijn lijf :
Zo branden al mijn wonden.}}<noinclude></noinclude>
2vgtbfzkaryxl7jpfci2boxw01j0u19
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/111
104
70965
196049
2024-10-30T19:36:33Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196049
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
:Ook jij, mijn hart, in strijd en storm
Zo wild en stoer gebleken,
Voelt in de stilte pas jouw worm
Venijnig fel gaan steken!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
4bc4gkwlhdzoqozz6rabtk841307i23
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/112
104
70966
196051
2024-10-30T19:39:32Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196051
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De bijzonnen'''}}}}
{{gedicht|
Drie zonnen stonden hoog te prijken,
Ben lang naar ‘t drietal blijven kijken;
Bleven standvastig op een rij,
Als wilden zij niet weg van mij.
Ach, mijn zonnen zijn zij niet!
Mij geven zij vooral verdriet!
Ja, reisde eerst ‘t drietal mee;
Nu zijn gedaald de beste twee.
Dat ook de derde staakt zijn schijn!
Het duister zal mij liever zijn.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
nisaicv97dmo5h01qn4lk06zevtx2xn
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/113
104
70967
196052
2024-10-30T19:43:39Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196052
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Lentedroom'''}}}}
{{lijn|5em}}
{{gedicht|
Ik droomde van bonte bloemen,
Zoals je ziet bloeien in mei;
Ik droomde van groene weiden,
Met fluitende vogels erbij.
:En toen de hanen kraaiden,
Ontwaakte ik alras;
Toen was het koud en donker,
Van ‘t dak klonk ravengekras.
:Maar op de vensterruiten,
Geverfde blaadjes misschien?
U lacht gewoon om de dromer,
Om ‘s winters bloemen te zien?
:Ik droomde van liefde om liefde,
En van een mooie meid,
Van harten en van kussen,
Genot en gelukzaligheid.}}<noinclude></noinclude>
8x18brk347zineg4jft4m8i870tguvi
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/114
104
70968
196053
2024-10-30T19:44:14Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196053
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
:En toen de hanen kraaiden,
Is ook mijn hart ontwaakt;
Nu zit ik in mijn eentje,
De droom is helaas gestaakt.
:Ik sluit opnieuw de ogen,
Mijn hart slaat nog zo warm.
Wanneer staan aan ’t venster bloemen?
Wanneer rust mijn lief in mijn arm?}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
q9ck7fka2asqqjcbtusn6b9h5ydj4cv
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/115
104
70969
196054
2024-10-30T19:46:31Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196054
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Eenzaamheid'''}}}}
{{lijn|5em}}
{{gedicht|
Als donkere wolk passerend
Aan verder heldere lucht,
Wanneer door sparrentoppen
Een heel zwak briesje zucht:
:Zo trek ik langs de wegen
Met trage gang te voet,
Door stralend vrolijk leven
eenzaam en zonder groet.
:Ach, zie de hemel rustig!
Ach, zie de wereld licht!
Toen nog de stormen woedden,
Mijn pijn had nauw gewicht.}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
kpqrkj8h58y65qwntnho26pbcgrjsm8
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/116
104
70970
196055
2024-10-30T19:48:46Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196055
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''Moed'''}}}}
{{gedicht|
Vliegt de sneeuw in mijn gelaat,
Schud ik die naar onder.
Als mijn hart te kloppen slaat,
Zing ik luid en monter.
:Hoor dan niet, wat het vertelt,
Laat het rustig razen;
Voel niet welke klacht het meldt,
Klagen is voor dwazen.
:Vrolijk wordt het barre weer
Flink het hoofd geboden!
Wil geen God de aarde meer,
Zijn wij zelf de goden!}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
7avcr1m7r8ew1cb4jzzk9pj1yuwod4l
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/117
104
70971
196056
2024-10-30T19:52:08Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196056
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
{{c|{{larger|'''De lierenman'''}}}}
{{gedicht|end=follow|
Ginds voorbij het dorp
Staat een lierenman,
Met zijn stijve vingers
Draait hij wat hij kan.
:Blootvoets op de ijsvloer
Zwaait hij heen en weer
Op zijn kleine bordje
Valt er nooit iets neer.
:Niemand wil hem horen,
Niemand kijkt hem aan,
En de honden grommen
Rond de oude man.
:En hij laat het komen,
Komen als het komt,
Draait en draait de lier
Dat die niet verstomt.}}<noinclude></noinclude>
gtouv8x1g0vu68gm1ab61ul427exmvh
Pagina:Sieben und siebzig Gedichte Bd.2.pdf/118
104
70972
196057
2024-10-30T19:52:17Z
Havang(nl)
4330
/* Wikisource:Niet proefgelezen */ Nieuwe pagina aangemaakt met '{{gedicht|start=follow|end=stanza| :Wonderlijke ouwe! Moet ik met je gaan? Wil je dan mijn liederen Draaien ook voortaan?}} {{lijn|5em}}'
196057
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="1" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
:Wonderlijke ouwe!
Moet ik met je gaan?
Wil je dan mijn liederen
Draaien ook voortaan?}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
mlowomyjilmfu0078fjih4zofrud97e
196058
196057
2024-10-30T19:52:29Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196058
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
:Wonderlijke ouwe!
Moet ik met je gaan?
Wil je dan mijn liederen
Draaien ook voortaan?}}
{{lijn|5em}}<noinclude></noinclude>
53c07af286qdubs5cghb97k75paopcd
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/455
104
70973
196064
2024-10-31T08:51:26Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196064
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><nowiki />
<section begin="s1"/>{{c|{{sp|AAN EEN NAAMGENOOT VAN BILDERDIJK}}<br>
{{asc|TER GELEGENHEID VAN ZIJNE EERSTE AVONDMAALSGEMEENSCHAP}}.}}
{{r|{{smaller|Die overwint, Ik zal hem geven een witten<br>keursteen, en op den keursteen een nieuwen<br>Naam, dien niemand kent, dan die hem ontfangt.<br>Openb. II: 17.{{gap}}}}}}
{{gedicht|
:Gy draagt een schoonen naam, o jonge Bilderdijk!
O! draag hem nederig! maar waardig, door het streven
om in beroep en kunst voor hooger doel te leven,
:door meer, dan d' overvloed van goud of zilver rijk.
Gy draagt een schoonen naam! en toch! gy moest begeeren
:een {{sp|nieuwen,}} — een', waar God Zijn' hemel aan verbond!
Voer dezen, in de kracht eens u gekruisten Heeren,
:op 't voorhoofd, in uw hart en Hem gewijden mond!
{{gap}}1839.}}
{{lijn|5em}}
<section end="s1"/>
<section begin="s2"/><br>
{{c|{{asc|OP EENE}}<br>{{larger|VIJF EN TWINTIGJARIGE ECHTGEDACHTENIS.}}}}
{{gedicht|
Half een vijftigtal van jaren
t' zaam gedragen op de baren
:van de ruime levenszee,
:met verwisslend wel en wee!
:Dat het feest zij in uw huis,
:hoe ook vaak beproefd in kruis!
:::Is het vreugde?
:::God verheugde!
:Waren't tranen ? — God verzoet!
En voor allen die gelooven,
maak' het Jesus-zelf daarboven
:alles — en oneindig — goed!
{{gap}}1840.}}
{{lijn|5em}}
<section end="s2"/>
<section begin="s3"/><br>
{{c|{{larger|{{sp|DE PARI}}A.}}<br>(FRAGMENT.)}}
{{gedicht|end=follow|
Daar lag een mensch in 't stof gebogen,
:in zielsvertwijfeling versteend.
Geen traan besproeide meer zijn oogen,
:sints lang reeds had hy uitgeweend:}}<section end="s3"/><noinclude></noinclude>
835gesknqpys5p9qpepu1zkovpxf72p
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/456
104
70974
196067
2024-10-31T08:58:05Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196067
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
O, 't was een lot, dat hy verduurde!
waarop hy lange dagen tuurde,
:waaraan hy eeuwge nachten sleet,
in dat zich-zelf verslindend denken,
dat merg en been vermag te krenken,
:maat tot geen uitkomst leidt van 't leed!
't Was een dier schepslen, voor wie de aarde
n:iets dan het naakte leven heeft;
een, wien van de ure af, die hem baarde
:een eeuwge vlek aan 't leven kleeft.
't Was een dier wreed, dier fel versmaden,
wien Bramaas heilgen beladen
:met aller godheên ongenâ;
wien met zijn bodemlooze plassen
de Ganges-zelf niet rein mag wasschen —
:het was een arme P{{asc|ARIA}}.
Niet echter, Paria te wezen
:is zulk een onverduldbre pijn;
niet — hoe ook schrikbaar en te vreezen
:van kind tot kind een ban te zijn.
Een mensch, een stam wordt aan het lijden,
wordt, onder 't mokeren der tijden,
:ook aan het smaadlijkst lot gewend;
het hart verstompt zih onder 't zwoegen,
ja, vindt in 't einde zelfs genoegen
:in zijn verdierlijkende ellend.
Maar uit een stam, zoo diep vertreden,
:een hart te voelen in de borst,
bewerkt met andre vatbaarheden,
:verteerd van hooger levensdorst!
Onwetend van den dichtgeest blakend,
naar grootsche mannendaden hakend,
:die hy niet eens beproeven mag,
gevormd voor liefde, grootheid, waarheid, —
en wat wellicht, met minder klaarheid,
:nog dieper in zijn boezem lag!
En dan, — een wereld saamgezworen
:in 't onmeêdoogendste geweld}}<noinclude></noinclude>
q17uaadanhpwvlq0531g3kwr1x8wfeo
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/457
104
70975
196068
2024-10-31T09:03:42Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196068
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><section begin="s1"/>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
om elken eedlen kiem te smoren,
:waar dat rampspoedig hart van zwelt;
en dan, — het hart gegriefd, doorstoken,
getrapt, gefolterd en gebroken
met schan- op schadnaam, hoon op hoon!
O! dat is levend 't leven derven!
O! dat is lijden, dat is sterven,
dat sterven duizenden van doôn!……
Aan deze dood dan gaat hy sneven,
:de Paria, in 't leed versteend,
wien — moog' hy sterven, moog' hy leven —
:geen nevenmensch een blik verleent.
Ach! zelfs by 't naderend zieltogen
staat hem de vloek zijns naams voor oogen,
:die leeft en voortleeft met zijn bloed;
zielmoordende herinneringen
gaan eindloos voort zich op te dringen
:aan 't half bewustloos gemoed.
Hy droomt zich in zijn kindsche jaren,
:reeds toen afschuwlijk in elks oog —
een knaapjen worstelde in de baren;
:hy greep, en hief het naar omhoog
en bracht het juichend aan de moeder, —
maar deze, op d'aanblik veel verwoeder
:van wie haar 't jongsken heeft gered,
hergeeft het gillend aan de stroomen,
waaraan het naauwlijks is ontkomen:
:de greep eens eens Pariaas besmet!
{{sp|. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .}}
{{sp|. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .}}}}
{{lijn|5em}}
<section end="s1"/>
<section begin="s2"/><br>
{{c|{{larger|{{sp|VIJF EN TWINTIG JARE}}N.}}<br>
{{asc|{{sp|EEN LIED IN 184}}0}}.}}
{{lijn|5em}}
{{c|VOORZANG.}}
{{gedicht|end=follow|
Kan het zijn dat de lier, die sints lang niet meer ruischte,
:die sints lang tot geen harten in dichtmuzijk sprak,
weer op eens van verrukking en hernellust bruischte,
:en in stroomende galmen het stilzwijgen brak?}}<section end="s2"/><noinclude></noinclude>
ow7czza78ba0oodseprsktu72t9ejmh
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/458
104
70976
196070
2024-10-31T09:10:45Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196070
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
<br>
Kan het zijn dat een ader, verstikt en vergeten,
:schoon eens mede van jeugdige zangtonen vol,
thands op nieuw, door een stout maar gelukkig vermeten,
:in den zandgrond geraakt, weder uitschoot en zwol?
’t Mochte zijn, dat een winter voorby waar gevaren,
:en haar ijs by de stralen der lentezon smolt; —
dat — een reeks van onvruchtbaar vervlotene jaren
:door één oogst voor het minst al die dorheid vergold!
Neen! de mensch mag zijn lente geen tweedemaal smaken;
:op '''zijn''' winter volgt nooit weêr herleving en groei! —
:dan alleen als dit stof eens zijn dooden zal slaken
voor een eeuwige zon, voor een eindloozen bloei!
Evenwel heeft wellicht onze Dichtkunst haar tijden. —
:o! De harp van mijn stam heeft de wissling gekend
van gejuich en geklag, van verheffing en lijden,
:van bevrijding en lange — verdorrende ellend.
Heeft ze in glansrijker eeuw niet de hymnen doen rijzen,
:waar de Dochter van Sion by opsprong in lof?
Waar nog heden de Volken '''haar''' Koning in prijzen,
:schoon Jerusalems kroon ligt gedoken in ’t stof?
En Jerusalem viel! en, Euphraat! aan uw boorden
:hing het speeltuig ontsnaard in de wilgen verward! —
Werd van daar ook niet nog in vermogende akkoorden
:prophecy en vertroosting gebracht tot het hart?
En nog later zong Juda, daar ’t, balling, zijn staf voert,
:of het waar’ met een zweem van den vroegeren zwier,
waar de Taag langs Lisbóa zijn goudkorrels afvoert,
:waar zich Cordua baadt in den Guadalquivir!
Ja, ook, daar nog deed Isrel zijn liederen stijgen,
:op zich huwende Westersche en Oostersche wijs…
de Inquisitie daagde op, en de harptonen zwijgen,
:aan verstrooiende stormen geslingerd ten prijs!
Zoete boorden des Amstels! gy deedt ze herleven.
:Op den toon van uw {{sp|Vondel}}, uws {{sp|Bilderdijks}} stem,
ving de snaar weder aan van vervoering te beven,
:en des Jongelings greep had een oogenblik klem.}}<noinclude></noinclude>
0k34flmcm6bywgg95b8dzlypztvhh66
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/459
104
70977
196071
2024-10-31T09:14:05Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196071
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
O! hy zong — uit de zucht, die nog leeft in zijn aadren,
:schoon met mindere snelheid van dichterlijk bloed, —
dan eens Dichtkunst en Min, dan eens ’t lot zijner Vaadren,
:of het land, eens dien Vaadren zoo gul en zoo groed,
Of den strijd tegen afgoôn, uit d’Eeuwtrots gesproten,
:of, den lofzang den God aller heemlen ter eer; —
en (de hand van dien God had mijn zielsoog ontsloten!)
:den {{sp|Emmanuël}}, eindlijk, mijn Heiland en Heer!
Zweeg die lier voor altoos? En indien zy herleefde,
:door de deining der Eeuw uit haar sluimring geschokt,
of omdat weêr een Adem de snaar overzweefde,
:die heur zilvren tonen ten wederklank lokt.
Wat dan nog zou zy zingen? wat voorwerp zich kiezen
:uit Verbeelding en — Waarheids onmetelijk veld,
daar zich aandacht en geest in den maalstroom verliezen
:van wat telkens de dag aan zijn opvolger meldt?
Ziet? het vierde eener eeuw heeft zijn stonden doorvlogen,
:sints ik aanving mijn hand aan de cither te slaan! —
Weggevloten jaren! herrijst voor mijne oogen!
:o! geeft gy my de stof voor mijn maatgezang aan!
Ja, een stof voor mijn verzen, een grond voor mijn voeten,
:van waar verder mijn oog in het rond moge gaan,
om aan d’ eindpaal der tijden een toekomst te ontmoeten,
:die alleen van die tijden den loop leert verstaan!}}
{{lijn|5em}}
{{gedicht|end=follow|
:’t Zijn vijf en twintig jaar! — ’t Kanon van Waterloo
bromt in mijne ooren nog, als toen de vlugge Boô,
met losgelaten toom van ’t slagveld afgezonden,
door Hollands steden rende; — en duizenden van monden
herhaalden wijd en zijd de ontzachelijke maar:
„’t Uur, dat der Volken lot beslissen moet! is dáár!
„De honderdduizenden ontmoeten zich, en botsen.
„De Pruissen naadren en de Britten staan als rotsen.
„Maar de Adelaar bezielt zijn benden, dol van moed.
„Oranje leeft, maar op de velden stroomt zijn bloed!”
En straks: „Triumf! geeft lof den God der legerscharen!}}<noinclude></noinclude>
0799zhrfea56a6cl00zwtx2j0r6w8px
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/460
104
70978
196072
2024-10-31T09:18:20Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196072
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
„Hy heeft des Drijvers arm, dan moedwil der Barbaren
„ten spot gemaakt, ontwricht. — Tot hier toe, Aartstiran!
„Uw kroon, uw staf, uw ster heeft uitgeschenen. Van
„uw ban herademt de aard. Ja, de afgod is gevallen.
„o stad der weelde! stad des bloeds! Ontsluit uw wallen
„ten tweedenmale voor Euroop! Hergeef den roof,
„o Babel! Voor de stem der wraakvermaning doof.
„ontkwaamt ge een tweedemaal die wraak: houd op te wroeten
„in ’s menschdoms ingewand (daar komt een tijd van boeten!)
„en ’t zij weêr vrede op een te lang geteisterde aard!”
:Het zij zoo! ja, de storm hebbe uitgewoed; het zwaard,
verpozingloos gezwaaid, ruste eindlijk in de schede;
en ’t heilig Vorstenbond verzeegle ’t! — Is het Vrede,
om dat de donder zweeg van ’t moordverspeidend kruid?
Is de Oorlog, in zijn vaart, ook in zijn bron gestuit?
En viel de Omwentling in de macht der Dwangbezweerders?
Zy, met haar bloedig rot van orde- en rechtschoffeerders!
Zy, telg en moeder van onzaalge Tiranny,
ontfangen en gekweekt by ’t leugenlied van: V{{asc|RIJ}}!
:Neen! kroost van Adam! wacht niets anders dan vertooning
van vrijheid orde of rust, tot dat die Vredekoning
komt heerschen over de aard, in wien de hemel jucht,
en voor wien eenmaal al wat leeft de knieën buigt!
Neen! wacht, Euroop! geen heil van waapnen of verbonden!
Uw moederschoot heeft nog den vuurberg niet verslonden,
wiens ingewand van ’t zaad des opstands woelt en blaakt;
en, schoon het ook niet steeds de lavavloeden braakt,
zijn gisting tot verraat in trilling, rook en steenen
die ’t oprispt! — Zij de krijg der volkeren verdwenen;
de kiem werd niet gesmoord, maar kruipt en woelt in ’t rond,
en dreigt als {{sp|tijdgeest}} meer, dan ze ooit als {{sp|krijg}} bestond.
:Het {{asc|ZEVENTIENDE JAAR}} der eeuw! — Wat jubeltonen
doordaavren oud Germanje, en wakkren in haar zonen
herinneringen op, waar Rome tegen wrokt,
het Ongeloof voor staat, en Laawheid-zelf van schokt?
Wat zingt men? welke daân? wat mannen? Zijn het vorsten,
die tegen ’t Vatikaan hun zwaard ontblooten dorsten?}}<noinclude></noinclude>
fz2dxjy90vow6mqtvdqg2ewqixabrau
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/461
104
70979
196073
2024-10-31T09:22:47Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196073
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
Is 't Keizerlijke trots en Vorstlijk wangedrag,
ten tegenwicht beproefd van 't Pauseliijk gezeg?
Neen! Vierde {{sp|Hendrik}} boog! de {{sp|Hohenstaufen}} vielen!
en zelfs dat Koningswoord: „.k Zal Babylon vernielen!”
verwoei, gelijk de stem van Kerkvergadering
en menig Kerkvoogd in onvruchtbre klacht verging,
met raad- op raadslag, naauw gescherpt, of weêr bezworen
door d' eeuwenouden Staf. — Wat Alamacht had verkoren,
was zwakker werktuig! 't Was een boetling, arm en klein,
een monnik zonder glans van vaadren, als onrein
verworpen by zich-zelv', — maar hijgend naar vergeving,
naar waarheid, naar de kracht van Boven, naar herleving,
naar zielsbevrijding uit der zonde nacht en hel!
’t is {{sp|Luther}}! — Worstelend in de engte van zijn cel,
of zwervend door de stad der Cesars, vraagt hy beide
wat geen van beide heeft geven!…… En God zeide:
„daar zij licht!” en het licht verrees hem uit dat Woord,
op Erfurts kloosterstof heroverd! Ja, hy hoort
als uit Gods eigen mond den Evangeliezegen:
„geloof! — De zaligheid wordt door geen doen verkregen
„van menschen. Ze is Gods werk. Gerechtigheid en heil,
„voor schat noch wijsheid, voor geen boete of aflaat veil,
„is gave van Zijn liefde aan Zondaars. 't Eeuwig leven
„(Geloof in {{sp|Christus}} en zijn zoenbloed!) is gegeven.”
:Dat woord werd leven in zijn ziel, wordt in zijn mond
een overwinnend zwaard…… Hervorming! 't was uw stond.
De Monnik, in de kracht van 't Heil, hem aangebroken,
heeft op den dag te Worms 't getuignis uitgeproken!
Daar staat hy! ja, God hielp. Daar knielt hy keer op keer!
Onweders drijven af, en zegens plasschen neêr;
gevaarten storten in, de de eeuwen reeds trotseerden,
en waarheden staan op, die als in 't graf verteerden.
In .t huis des Heeren is de Kandelaar geplaatst,
en schittert van een licht, dat Rome-zelf weêrkaatst.
:En thands! drie eeuwen, sints, zijn in de zee der tijden
verdwenen, — en gy deelt dien jubel, dat verblijden,
o zonen eener eeuw, zoo rijk, zoo hoog verlicht?
Neen, {{sp|Luthers}} vrijheidszin was de Uwe niet. Gy sticht}}<noinclude></noinclude>
820jm21v9v4ruxb55711301beanln09
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/462
104
70980
196074
2024-10-31T09:25:20Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196074
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
een ander werk, en op een andren grond. De kennis,
ontworteld aan ’t geloof, werd trots, werd heiligschennis.
Een andre geest stuwt thands de stoute raadren voort!
’t Is geen doorvorschen meer, maar richten van het Woord
des Heeren, — God gedaagd ter vierschaar van de Rede, —
Zijn Waarheid, veil gesteld voor ingebeelden vrede
of wijsheid uit het stof! ’t Is Heidendeugd en kracht,
gepredikt aan de ziel die naar vergeving smacht!
’t Is uit de Christendom den {{sp|Christus}} weggenomen.
Is ’t wonder, zoo een Eeuw, verzonken in haar droomen
èn grondslag èn banier van ’t grootsche werk vergat,
en ’t jonge Duitschland joelt waar eenmaal {{sp|Luther}} bad?
Maar ’t overblijfsel leeft! Trots Wet- en Woordverkrachting
daar is een toekomst voor ’t geloof! een heilverwachting
voor onze zuchtende aard! Daar is een Chrituskerk,
niet in de gunst des Tijds, maar in haar Heiland sterk.
:’t Jaar {{asc|TWINTIG}}. — Onder de aard zijn schuddingen vernomen!
De vuur rookt en ronkt, en dreigt weêr uit te stroomen;
de volken zijn op nieuw verbolgen; en de toorts
des oorlogs walmt van ver. De Constitutiekoorts
doorwandelt half Euroop, van Portugal en Spanje
tot Napels en Piémont; — ja, ’t moederlijk Germanje: —
en Koningsbloed rookt weêr in Frankrijk! — Alles wacht,
of ’t monster pas getemd door Noordsche heldenkracht,
den band ontspringen zal van legers en verdragen: —
Tien jaren uitstel nog! De zon der julijdagen
is aan den hemel nog niet opgegaan! — Maar ziet!
een ander Godsgericht vertoont zich in ’t verschiet.
De Ster, voor veertig jaar uit Corsica verschenen,
is in uw rotsen, Sint Heleen! voor de aard verdwenen.
:Gy waart een Morgester, {{sp|Napoleon}}! uw blik
straalde èn Omwentling èn haar vijanden ten schrik!
O! Eenmaal stond Gy groot. Onsterfelijke glansen
ontglommen bliksemend aan uwer helden lansen!
en Gy, bewelkomd door een gloriedronken Volk,
zweeft, Aadlaar, over hen, — als op een donderwolk
van rook, een zee van licht, den golvenden helmetten
en bortkurassen uitgestraald, en bajonetten,}}<noinclude></noinclude>
guwgwqydal9h3zfchbhahvcm2l0dxt9
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/463
104
70981
196075
2024-10-31T09:26:55Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196075
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
ter brijzeling geveld van wat ook weêrstand bied’,
naar ’t vast berekend punt, waar Gy de zege ziet!
Ja, eenmaal stondt Gy dáár, een beeld van alvermogen!
De koningen der aard omkringden, U, en bogen.
De wil van Frankrijk was Euroop de wet, Uw wil
aan Frankrijk! Op uw wenk vloog alles of stond stil. —
Maar neen! Gy waart de man van God niet, Werelddwinger!
gy werd het speeltuig van dat Lot, dat aan den vinger
der hooge Godheid drijft, toen Ge in uw hoogheid trad,
en een verdwaasd geslacht U als een God aanbad! —
Gy vielt! — Gy sterft! — De rij der Aartsveroveraren,
die eenmaal, als Gy-zelf, des werelds geessels waren,
ontmoet U met dees taal in ’t vale doodenrijk:
„ o Zoon des dageraads: hoe werdt Gy ons gelijk!
„Gy vielt! — Rust eindlijk, rust in ’t verre grafgesteente!
„zoo rusten mooglijk is zelfs aan uw koud gebeente.”
:’t Jaar {{asc|DRIE EN TWINTIG}} rees. — ’t Is feest in Haalems wal.
De menigte vlood saam op ’t schel trompetgeschal.
’t Is wel haar tijd niet meer van blinkende tournooien,
waar duizend Edelen de heirbanier ontplooien
voor Hollands Liebaart en den Henegouwschen Leeuw!
’t Geldt echter hier een dag der bonte Middleeeuw.
Een man (’t was in den tijd, toen Beijeren reeds taande
en ’t stout Borgondiê den weg der grootheid baande,)
een man, in Haarlems hout, sneed op den beukenstam
een vorm, die in den grond als letter nederkwam!
Maar op die letter zeeg een stemgalm uit de blaêren:
„vermenigvuldig u!” en ’t was zoo. Vijftig jaren
had de Eeuw nog niet geteld, als ’t Aartsbisschoplijk Stift
den troon der Drukkunst op zijn bodem zag! De Schrift,
het eerste, ging van toen vertienmaalduizendvuldigd
naar ’s aardrijks hoeken uit! O wonderen verschuldigd
aan ’t toeval van één dag! Hier is de vinger Gods.
Wat ook ontheiligd werd door menschelijken trots
of wrevel: hier was God! ’t Was, wat ge ooit sedert werkte,
o drukkunst! ’t was, het bleef, met nooit gekende sterkte,
vermenigvuldiging! — van licht, van wetenschap,
van woord, van wil, van macht. Het was een reuzenstap,
ten hemel — en ter hel. Ja, menschdom! ook ter helle.}}<noinclude></noinclude>
h67mkvbcdgs962hhh2vfunmijkh98ps
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/464
104
70982
196076
2024-10-31T09:28:49Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196076
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
O! wie in arren moed’dat woord in twijfel stelle,
zie om zich! zie die Pers, die in haar jonge kracht
den dag des Bijbels aan ’t verduisterd menschdom bracht,
sints, tegen God in kamp, verharde zondekweekster,
verboden lust- en haat- en oproervlam-ontsteekster!
Zie spottend Ongeloof aan waarheid, hemel, deugd,
als opgedrongen door haar dienst aan ’t hart der jeugd,
aan ’t oog der kindren! zie haar legioen romannen
gezondheid beide en schaamt’ van maagdenwangen bannen,
en met haar sluipen in het eenzaam slaapsalet,
en in den droom, if in de nachtwaak op het bed,
gedachten mengen, die, in ’t woelend bloed gevloten,
d’ echt verontreinigen, eer dat hy werd gesloten!
Hy zie de Drukpers, als verwaten koningin
gezeten op haar koets, de Meening als slavin
in teugels klemmen, en aan ’s Afgronds macht verraden,
ja, ongeduldig, met een zwerm van vlugge bladen,
vemenigvuldigd dag by dag, en uur voor uur,
onze aard bezwangeren van ondermijnend vuur,
de Majesteit weêrstaan, Gods ordeningen honen,
de tempels plonderen, en koningen onttroonen.
:’t Jaar {{asc|DERTIG}}! — Julij?… ’k Zag uw kroon in ’t slijk gesleurd,
{{sp|Bourbon}}! — September?… ’t Rijk der Nederlanden scheurt!
Nu was ’t een worstelen van langgerekte vrede
en wrevel; ’t zwaard, of ’t waar, bezworen in de schede;
in schijn van middlaarschap, geweld en hoogheid heer;
aan ’t Recht zijn recht, en aan de zegepraal haar eer
ontkend! — En {{sp|Talleyrand}} in de onderhandelingswijsheid
der eeuwen — en der Eeuw — volleerd, plaatst in zijn grijsheid
met afgerichte hand de Vrede in evenwicht
op Staatsomkeering, en het Wanrecht dat zy sticht. —
Europa! Nederland! Verbonden triumfeeren,
gesponnen onder de aard. Maar zie oook God regeeren!
God, met Zijn cholera de volken schuddend; God,
hoe hel en wereld woel’, bestemmer van ons lot;
God, nog uw God, o van uw Vaadren afgeweken,
o in de omklemmingen der Vreemde schier bezweken,
om dien afval diep vernederd Nederland!
Ja! ’t is der Vaadren God, die d’ onbestaanbren band}}<noinclude></noinclude>
0gmzzpbsx6ec4n4pjivxdxm72qeqnc6
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/465
104
70983
196077
2024-10-31T09:30:37Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196077
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
in ’t eind verscheurde; die èn roem èn verschen zegen
deed rijpen voor dit volk, uit alles wat ons tegen,
ja, ter vernieling scheen bestemd te zijn. GY eert,
als alles samenspant en ons vertrapt. GY weert
d’ omwentlingsstortvloed van ons af, o Neêrlands Herder!
Antwerpens citadel sprak dondrend Uw: „Niet verder!”
tot Galliër en Belg. En om d’ Oranjestam
(uw heilgeschenk op nieuw!) schaart Neêrland zich. Hy kwam,
hy zag, hy overwon. Tien afgeperkte dagen
door Uwe almachte hand! — de legers zijn verslagen,
en ’t onze keert gestuit, maar overwinnaar weêr! —
O roem der Ridders! geef als Christen Gode de eer!
:Als Christenridder! neen, van nu aan Christenkoning!
o zoon der {{sp|Willems}} en der {{sp|Frisoos}}, op wiens krooning
het Nederlandsche Volk in deze wallen wacht!
vertegenwoordiger van ’t dierbaarst Voorgeslacht!
heil zij dien dag! heil U, in ’t hart reeds ingehuldigd
der duizenden met liefde en eeden, U verschuldigd
en aan die Vaadren stam! Maar o! vergun de vraag,
aan wie haar in den naam des hoogsten Konings waag’:
hebt ge aan dien Heer alreede Uw kroon en troon verbonden,
die, in Zijn eigen bloed Verzoener onzer zonden,
het hart der Vorsten als der Volken proeft; den weg
van Volk en Koning in ’t aanbidlijk overleg
zijns nimmer feilbren Raads omvat; die met Uw Vaadren
(wier bloed, voor {{sp|Christus}} veil, van Hem spreekt in Uwe aadren!)
oud-Neêrland samensmeedde in snoeren, sterker dan
partijschap breken kon, of dolle-Omwentlingsban?
Die God (Hy zy ook de uwe in rijkdom van genade,
als op uw stamhuis lag!) sloeg steeds uw paden gade!
Zijn oog was op U, ’t zij Ge, als pas gegeven Kind,
ten teeken waart van heil, toen ’t Fransche moordbewind
voor Neêrlands vestigingen de hoop vast gaf verloren,
en deinsde; — of, toen de Spruit de Czaars U werd geboren,
terwijl Gy dobberde op de waatren der Noordzee
(’t gebed van Nederland ging op die golven meê!)
verdreven Prinsentelg! — het zij Ge in ’t grootsch Brittanje
den degen gordde voor het heldenteelend Spanje,
of straks by Quatrebras en Waterloo! — of toen,}}<noinclude></noinclude>
l65a5hxfl3h8oyj3u1pahfahi01u6jw
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/466
104
70984
196078
2024-10-31T09:32:52Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196078
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
in sombrer tijdsgewricht, by ’t Godvergeten woên
van ’t Brusselsche verraad, betaalde kannibalen
u tegengrimden! — of, tot nieuwe zegepralen,
by ’t hachlijk Bautersem! — of eindlijk, als die maar
het land met doodschrik sloeg: {{sp|krank! zorgelijk! in gevaar!}}
o Koning! welk een schat van zielsherinneringen,
die wat U lief heeft naar des Heilands voetbank dringen!
Geef eer dien Heiland! Hem, den God gezien op aard,
behoort Gy, met uw ziel en lichaam, — met uw zwaard
en schepter! — Tot dien God moet Vorst en volk zich wenden,
met al de zonden, al de nooden. al de ellenden!
Geen kracht, geen wijsheid, hoe door menschen ook betrouwd,
geen Grondwet, hoe oprecht bezworen, geeft behoud,
ten zij der vaadren God met menschlijk woord verzegel’,
de zondeschuld verzoen’, den Staat geneze en regel’,
zijn Woord in eer zij, van Zijn vrees de daad getuig’,
en voor Zijn zaalgen Naam heel ’t Land aanbiddend buig’! —
Kniel, Koning! met uw volk! — En nu, de {{sp|Koning leve!}}
{{sp|Oranje voor altoos!}} — Dat elke vijand beve
voor d’ opslag van Zijn oog, de liefd van Zijn volk,
en ’t heil des {{asc|HEEREN}}, dat Hem toestraalt uit de wolk!
:En ondertusschen bleef een tijdperk van tien jaren,
steeds oorlogszwanger, steeds onmachtig dien te baren,
zijn loop vervolgen. ’t Is rumoer van krijgsgerucht,
en tevens vrede, rijk in onafzienbre vrucht.
Beschaving breidt zich uit met nooit beproefde spanning,
gescherpt als door de vrees voor plotselinge verbanning
door ’t losgerukt geweld der dolle woestaardij.
Een nieuwe levenskracht doorstroomt de Maatschappij
der volken; kunst aan kunst, door ijvervuur geprikkeld
en mededinging, die geen grens kent, wordt ontwikkeld
in duizend richtingen met steeds versnelden spoed!
Natuur, tot in het diepst haars heiligdoms doorwroet,
legt voor het vorschend oog geheimnissen open,
verbanden, spelingen, die telkens samenlopen
tot nieuwe bronnen voor ’t Vernuft. De Wetenschap
verstout zich niet alleen een steeds verwijden stap,
maar paart en huwt zich, de eene aan de andre en geeft zich spruiten,
vertalrijkt dag aan dag. Dan treedt zij, fier, naar buiten,}}<noinclude></noinclude>
7yu3xy49kfzurkov57audsg9gfdx8xr
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/467
104
70985
196079
2024-10-31T09:34:33Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196079
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
in ’t leven, en verlaat het stoffig boekvertrek
voor ruimer dampkring en voor schittrender bestek;
en streeft al verder van ontdekking tot ontdekking,
tot telkens dieper kracht- en levenslust-verwekking,
en richt verbonden met den Wereldhandel op,
en voert de wonderen der Nijverheid ten top.
Het menschdom spiegelt zich, betooverd, in de weelde,
die vereenvoudiging der werktuigschepping teelde,
in woning, in kleedij, in levenswijs en staat
verjeugdigd, ja kan ’t zijn, in houding en gelaat.
Een nieuwe loopkring is voor heel deze aard begonnen!
Uit kool- en ijzermijn ontsprongen haar de bronnen
van snelheid, macht en licht. Het helle koolvuurgaz
vervangt de tinteling van ’t maagdelijke was.
Het zeegevaarte voelt zijn ingewanden leven,
en roept geen drijfkracht meer van buiten, om te zweven.
Ja meer! de vrije zee, waarin de stoomboot zwemt,
en ’s aardrijks vaste korst in ijzren band geklemd,
waarop de spoortrein gonst, wedijvren met elkander.
Zie langs zijn tweelingslijn dien fellen Salamander!
Vuur sist het uit zijn buik, die rammelt over de aard.
Hy voert bevolkingen en legers in zijn staart,
metalen tenten, die met bliksemende wielen
wat stand houdt, waar hy schreeuwt, verplettren en vernielen
Hy runt, hy vliegt, hy rukt, verwaten en verwoed,
afgronden in ’t gezicht, en bergen te gemoet,
die wijken, of, doorboord, een open heirbaan laten.
De steden naadren tot elkander; Volken, Staten
doorkruisen, mengen zich, Eén zelfde stoomkrachtvaart
sleept heel ons menschdom voort, en effent heel onze aard,
by ’t ruischen van een zee muzijk- en zangakkoorden,
waar ’t lied van {{sp|Strauss}} meê stemt, en invalt met dees woorden
„zie hier uw goden: Kunst en Kracht en Industrie!
„en voorts! geen eerdienst meer dan de eerdienst van ’t Genie!”
:Erken uw zegen, kroost van {{sp|Japeth}}! Neen, het teeken
der afkomst van uw geest is nooit van u geweken!
gy zijt van Goddelijk geslacht! de heerschappij
der schepping hoorde aan u, — maar aan haar Schepper, gy!
nog heeft Natuur in last haar Ondergod naar de oogen}}<noinclude></noinclude>
srffcho27yavta2r958bo4fuetkwq4s
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/468
104
70986
196080
2024-10-31T09:37:06Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196080
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
te zien; of, biedt zy ’t hoofd, en spot zy met uw oogen,
nog zijt gy met een gaaf gewapend van verstand,
van moed en geestkracht, die weldra u de overhand
verzekert, ’t zij ge dringt naar ’t hoogst der sterrekringen,
of kennisschatten aan de diepte wilt ontwringen!
Nog zijt ge koning, ja! — maar ach! wat baat een kroon,
gedragen niet meer God tot heerlijkheid, maar hoon?
In opstand tegen ’t licht uit Hem, wat baat verlichting?
Wat baat, o praalzieke Eeuw! uw grootsche Babelstichting,
uw opgetaste schat van wetenschap en kunst,
en roemverheffing in Beschavings hoogste gunst?
Wat baat het, als uw schoot met de eigen sapverkwisting
de zaden onderhoudt van woeling, wrevel , gisting,
van ontucht, gif, en moord, en zelfmoord, en geweld,
en slaafsche aanhanklijkheid aan de oppermacht van ’t Geld?
Als heel de Maatschappij te midden der verrukking,
die uw ontwikkling wekt, door de ongelijke drukking
van ’t machtig raderwerk, zeeplassen van ellend’
ter zijde ontwaart van ’t spoor, waar langds uw wagen rent:
{{sp|hier}} weelde ontwassen aan zich-zelf, van buiten bloeiend
en schitterend van jeugd, maar innerlijk verschroeiend
en sapverdervend als een kanker, en, of ’t waar,
der standen evenwicht met moedwil brekend, — {{sp|dáár}}
gemor by d’ arbeid die geen brood geeft, jokdierbanden
geworpen om den hals van vrijen, waar de wanden
van hitte blaakren dag en nacht, en eeuwge rook
de steden zwart verwt, en de ziel verstikt in smook?
Of wilt ge in hooger kring? Verantwoord die tooneelen
(de tempel onzes tijds!) herschapen in bordeelen,
waar Dichtkunst zich verlaagt tot vuige boeventaal;
terwijl voor ’t wuft geslacht zelfs de achtbre Rechtspraakzaal
een schouwplaats werd, waar ’t oog met wellust leert te staren
op elken gruwel, dien uw vorderingen baren!
o Machtige Eeuwgeest! in uw hoogheid moogt gy staan!
maar spreek! wat hebt gy met uw heerlijkheid gedaan?
:Ach! in die mengling, in dat misbruik, voelt ge u leven!
en zelfvolmaking, zelfvergoding blijft het streven,
ten koste van wat deugd of heiligheid het zij!
Doch op den bodem der ontwijde Maatschappij}}<noinclude></noinclude>
imk8e4lk4fni75t8wq2jouqizav4ffm
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/469
104
70987
196081
2024-10-31T09:39:13Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196081
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
ligt tevens de éénheidszucht! Tot éénheid drijft de klemming
der opgespannen veêr, — tot éénheid, de bestemming
maar, buiten God, den vloek der menschheid. Ja, de Man
die in het middelpunt zich eenmaal wringen kan
van ’t weefsel zonder gâ, dat onze leeftijd baarde,
is meester van Euroop, is meester van heel de aarde!
:Asch van {{sp|Napoleon}}! Wat brengt ge aan Frankrijk? Wat
aan ’t ondermijnd Euroop? — Verbeidt de Wereldstad
in U den vonk in ’t eind, die de opgeladen stoffen
in ’t lang gedreigde vuur weldra moet doen ontploffen?
En is de voorboô reeds gezien, het sein gehoord
voor Beyreuth? — te Parijs? — Werd reeds de droom gestoord
des Vredes? Is de krijg, van al zijn Razaernijen
omstuwd, of die nog veel vernielender Harpijen
van oproer, burgertwist, onttrooning, klubsgeweld,
reeds ingespannen? — Werd het vonnis reeds geveld
dier niet meer vreemde straf, eerst van Regeeringsloosheid
en straks van Tiranny, elkaâr gelijk in boosheid,
waarmeê de horizon bewolkt is? Of blijft rust,
blijft: „Vrede! Vrede! en geen gevaar!” de leus, de lust
der Eeuw? en is een reeks van Staatsverwikkelingen,
waaruit de kracht ontbreekt zich weder los te wringen,
op nieuw voor luttel tijds op handen? — o! Wie gist
wat van des menschdoms lot daar Boven is beslist?
Wie heeft Gods raad gekend? — Doch neen! de orakels spreken:
die Schriften, van wier woord geen tittel mag ontbreken,
zoo lang de zon haar glans, de maan haar wederschijn
zal geven! — Ja, voorzegd is de ingeschonken wijn
der gramschap, de onrust van de volken, de geruchten
van oorlog, de ijzren arm eens Heerschers, en de zuchten
van ’t schepsel dat, vermast, het oog ten hemel richt, —
voorzegd, de donkre nacht; voorzegd, het Morgenlicht.}}
{{lijn|5em}}
{{gedicht|end=follow|
Op ’s hemels wolken zal Hy komen,
:die aan die nacht een einde maakt!
die, in Zijn heemlen opgenomen,
:het troostwoord uitsprak: „Wacht My! waakt!”}}<noinclude></noinclude>
54p8hpg8royyqexx7063owialul4qei
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/470
104
70988
196082
2024-10-31T09:40:30Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196082
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
Hy komt, naar wien Gods schepslen smachten,
wie ’s werelds eeuwen tweemaal wachten,
:wien de Aard reeds eenmaal heeft gebaard!
Het Lam, wiens bloed hier heeft gevloten,
de Leeuw, uit {{sp|Isaï}} gesproten,
:de Man der smart, de God der aard!
De aloude prophecyen zweven
:met deze galmen de eeuwen door:
des aardrijks vloek wordt opgeheven —
:maar de offerlijdenskelk gaat voor!
Is God een mensch, dat Hy zou liegen?
Of konden de eerstelingen bedriegen?
:die Golgotha gedragen heeft?
Voorzeggingen der Zoenverwerving!
voorzeggingen der Rijksbeërving!
::ondeelbaar zijt ge, als God die leeft!
Ja, ’t woord is uit den mond des Heeren
:naar ’s werelds einden uitgegaan.
’t Zal nimmer tot Hem wederkeeren,
:ten zij voldragen en voldaan:
„MIJN Koning, ziet! Hy zal regeeren!
„Hem zullen alle Volken eeren,
:„Hem, alle Vorsten hulde biên,
„Hem, allen die Zijn smaadheid droegen,
„die om behoudnis naar Hem vroegen,
:„in Zijne aanbidbre schoonheid zien.”
In Zijne dagen daauwt het vrede;
:in Zijne schaduw lofzingt de aard!
’t Gedierte-zelve jubelt mede,
:weêr onder Edens wet geschaard.
Een jongske zal den leeuw beheeren!
de wolf zal met het lam verkeeren —
:en de Englen Gods weêr met den mensch!
Het zijn de lang verwachte dagen
van ’t aangekondigd Welbehagen,
:en aller hemelingen Wensch’!
Is ’t wonder, zoo de heuvlen rooken?
:de bergen wagglen als van schrik?}}<noinclude></noinclude>
56s910gm7gc5ayx3nsc22zy677xr4kq
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/471
104
70989
196083
2024-10-31T09:41:24Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196083
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude>{{gedicht|start=follow|end=follow|
des Afgronda ingewanden koken,
:verbeidende het oogenblik,
als van Zijn heiligen omgeven,
die Zijn bazuin herroept in ’t leven,
:de groote Koning komen zal,
om voor der eeuwen eeuwigheden
den kop der Helslang plat te treden,
:by ’t hemelsche triumfgeschal?
Uit Patmos hoordet gy ze schtateren,
:de Hallelujahs voor Gods troon,
gelijk een stemme veler wateren
:lof ruischend dern gezalfden Zoon!
„De Koninkrijken en de Machten
„zijn voor altoos aan den Geslachten,
:„wien heelt het schepslendom aanbidt!
„De laatste hoogten zijn gevallen!
„en met Zijn duizend-duizendtallen
:„neemt Hy de wereld in bezit!”
Looft Hem, gy Natiën te zamen,
:op een van God gelouterde aard!
Looft Hem, gy Volken aller namen,
:tot '''Jesses''' heilbanier vergaârd!
En gy! sints twintig eeuwen zwervers,
eens weêr beloftenisbeërvers!
:naar Davids troon! naar Davids Heer! —
Van uit dat hart, door ons verbroken,
van uit die zij’, door ons doorstoken,
:stroomt Zijn vergeving op ons neêr!
Brengt aan dien Koning op uw knieën,
:o Koningen! uw heerlijkheid!
Zij voor Zijn voetbank, o Genieën!
:uw schatting needrig neêrgeleid!
Gy wetenschappen en gy Kunsten!
gy krachten, machten, gaven, gunsten,
:door d’ Adem Gods in ons verwekt!
weg met de dienst der heiligschennis;
gy hoort den Goël toe, wiens kennis
:eerlang het aardrijk overdekt!}}<noinclude></noinclude>
to0ca8imygw0rm7gthmqra7f48jqw3s
Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/472
104
70990
196084
2024-10-31T09:49:38Z
Havang(nl)
4330
/* Proefgelezen */
196084
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><section begin="s1"/>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
Gy, o vooral! gy Harpenaren,
:die de aandrift voelt tot hooger lof!
voor uwe aan God gewijde scharen
:wat ongelijkbre zingensstof!
Laat — wat de wentelende jaren
van worstelingen of gevaren,
van dreiging of verleiding baren, —
:trots Eeuwgeest en Algodendom, —
laat met de galmen van uw snaren
het wachtwoord van Gods Geest zich paren,
en lovende ten hemel varen:
:„kom, Koning JESUS! kom, ja kom!”
{{gap}}1840.}}
{{lijn|5em}}
<section end="s1"/>
<section begin="s2"/><br>
{{c|{{larger|AAN D{{sc|s}}. J. J. W. VAN STAVEREN,}}<br>MET EEN BOUILLONKOP,<br>{{asc|UIT NAAM VAN EENE ZUSTER UIT ISRAEL, TER GELEGENHEID VAN HAREN DOOP.}}}}
{{gedicht|
De Dochters Abrahams, van heilvreugd opgetogen
:om ’t zegel, op haar hoofd in ’s Goëls naam gedrukt,
biedt uit een dankbaar hart, schoon uit gering vermogen
:een pand van haar gevoel, zwak maar onopgesmukt.
Drink, Vaderlijke Vriend! aan dezen dag gedenkend,
:drink uit dees aardschen kop '''gezondheids'''krachten in. —
Uit veel verheevner bron, '''genade'''krachten schenkend,
:stroomt leven in uw ziel, en zaalge hemelzin.
De Heiland, die u roept Zijn lammeren te hoeden,
:wien eindloos toekomt eer, aanbidding, lof en dank,
wil met Zich-zelf de ziel van Zijn getrouwen voeden;
:Zijn vleesch is hemelbrood, Zijn bloed is levensdrank.}}
{{lijn|5em}}
<section end="s2"/>
<section begin="s3"/><br>
{{c|{{larger|AAN MIJNE DIERBARE EGADE,}}<br>OP HAREN VERJAARDAG<br>{{sc|eenige dagen na den doop onzer jongstgeborene.}}}}
{{gedicht|end=follow|
Neen! ik bied u goud noch paerlen, of wat kostbaarst vloeien mag
uit de schatten dezer aarde voor een feestelijken dag.
Neen! uw keus is niet de weelde van een rijk bewerkt geschenk,
of wat uitgezochte gaven 't blij verjarend hart bedenk'!
Met een toongalm mijner snaren, met een uitgestorte beê,
uit de diepte mijner liefde, houdt zich de uwe wel te vreê;
en daar is, daar is tot zingen in erkentnisvollen lof,}}<section end="s3"/><noinclude></noinclude>
s7xz574ygv5g5a9md0m532npfdjw0px
196085
196084
2024-10-31T09:50:28Z
Havang(nl)
4330
196085
proofread-page
text/x-wiki
<noinclude><pagequality level="3" user="Havang(nl)" /></noinclude><section begin="s1"/>{{gedicht|start=follow|end=stanza|
<br>
Gy, o vooral! gy Harpenaren,
:die de aandrift voelt tot hooger lof!
voor uwe aan God gewijde scharen
:wat ongelijkbre zingensstof!
Laat — wat de wentelende jaren
van worstelingen of gevaren,
van dreiging of verleiding baren, —
:trots Eeuwgeest en Algodendom, —
laat met de galmen van uw snaren
het wachtwoord van Gods Geest zich paren,
en lovende ten hemel varen:
:„kom, Koning J{{asc|ESUS}}! kom, ja kom!”}}
{{lijn|5em}}
<section end="s1"/>
<section begin="s2"/><br>
{{c|{{larger|AAN D{{sc|s}}. J. J. W. VAN STAVEREN,}}<br>MET EEN BOUILLONKOP,<br>{{asc|UIT NAAM VAN EENE ZUSTER UIT ISRAEL, TER GELEGENHEID VAN HAREN DOOP.}}}}
{{gedicht|
De Dochters Abrahams, van heilvreugd opgetogen
:om ’t zegel, op haar hoofd in ’s Goëls naam gedrukt,
biedt uit een dankbaar hart, schoon uit gering vermogen
:een pand van haar gevoel, zwak maar onopgesmukt.
Drink, Vaderlijke Vriend! aan dezen dag gedenkend,
:drink uit dees aardschen kop '''gezondheids'''krachten in. —
Uit veel verheevner bron, '''genade'''krachten schenkend,
:stroomt leven in uw ziel, en zaalge hemelzin.
De Heiland, die u roept Zijn lammeren te hoeden,
:wien eindloos toekomt eer, aanbidding, lof en dank,
wil met Zich-zelf de ziel van Zijn getrouwen voeden;
:Zijn vleesch is hemelbrood, Zijn bloed is levensdrank.}}
{{lijn|5em}}
<section end="s2"/>
<section begin="s3"/><br>
{{c|{{larger|AAN MIJNE DIERBARE EGADE,}}<br>OP HAREN VERJAARDAG<br>{{sc|eenige dagen na den doop onzer jongstgeborene.}}}}
{{gedicht|end=follow|
Neen! ik bied u goud noch paerlen, of wat kostbaarst vloeien mag
uit de schatten dezer aarde voor een feestelijken dag.
Neen! uw keus is niet de weelde van een rijk bewerkt geschenk,
of wat uitgezochte gaven 't blij verjarend hart bedenk'!
Met een toongalm mijner snaren, met een uitgestorte beê,
uit de diepte mijner liefde, houdt zich de uwe wel te vreê;
en daar is, daar is tot zingen in erkentnisvollen lof,}}<section end="s3"/><noinclude></noinclude>
fugkxhpqzpc8qr4fyqruqazp2jrbjep